vrijdag 25 september 2009

Reisverslag Noord Vietnam


Vietnam, het land van rijst, rijst en nog eens rijst, zover het oog reikt. Niet alleen plakte de rijst die we aten, maar ook door de warmte plakte uw nat geworden kledij tegen uw lijf; de opdringerige Vietnamese verkopers bleven aan je plakken; de gruwelijke beelden van de oorlog blijven plakken op je netvlies; de natuurpracht (oa Halong baai, Hua Loa) en de cultuur (oa de keizerlijke stad in Hué) van het land blijven eveneens plakken in je geheugen en bij sommigen waren de insecten te plakkerig op hun lijf.
Deze rondreis heb ik gedaan met Best Tours. We waren in totaal met 28 mensen voor deze rondreis. Het was een fantastische groep om deze rondreis mee te doen. We zijn klaar voor de strijd en starten de 10 daagse Ronde van Vietnam in het noorden. Zo trekken we met 2 binnenlandse vluchten naar het zuiden van Vietnam. We lieten ons verrassen wat er op onze weg kwam hier in Vietnam.

OK, alles goed, we kunnen vertrekken met onze reisleider Sebastien en de verschillende lokale gidsen. Toin (Antoine voor de Belgische vrienden) in het noorden, Ai in centraal Vietnam en Chi in het zuiden.

Bij aankomst zijn we naar de stad Haiphong gereden. Dit is de derde grootste stad van Vietnam met 1,5 miljoen inwoners en je kon ook zien dat het een havenstad is. Het ligt aan de rode rivier. Inderdaad, de kleur zag er toch rood uit na de overvloedige regen. We hebben ook door een Franse koloniale wijk gereden in de stad.

In de namiddag zijn we in de landelijke streek (platteland) rond de stad Haiphong ongeveer 15 km gaan fietsen. Het zadel op de juiste hoogte laten stellen en weg waren we. Ideaal was het nog niet, want men kon het zadel niet hoger meer stellen. Tussen de rijst velden konden we overwegend rood gekleurde graven zien. Deze begraafplaatsen waren voorzien voor al diegenen die gans hun leven in de rijstvelden hadden geploeterd. Zo kunnen de overledenen mee een oogje in het zeil houden over de rijstvelden en de nabestaanden beschermen die werken op de rijstvelden. Vanuit de bus hebben we ook een kleurrijke kar gezien met veel mensen erbij. Men bracht de overledene in deze kleurrijke en opvallende begrafeniskar naar zijn rustplaats tussen de rijstvelden.

Tijdens de fietsrit langs de verschillende huizen, waren het vooral de kinderen die naar ons wuifden. Sommige ouderen keken een beetje verrast op door ons te zien in hun straat. Ze zijn blijkbaar de toeristen in hun straat nog niet gewoon.

Eventjes stoppen aan een rijstveld waar ze de rijstplantjes in de drassige velden aan het planten waren. Ze hadden hier allen hun laarzen aan, maar op andere plaatsen stonden ze er met hun blote voeten in. Verder hadden ze hun puntige strohoedje aan, die hun kop volledig verborg terwijl ze de rijstplantjes aan het planten zijn. De voorraad met rijstplantjes hadden ze gebracht met hun fiets. In het noorden rond de Rode rivier wordt de rijstopbrengst gebruikt voor binnenlandse import. In het zuiden rond de Mekong rivier wordt de rijstopbrengst daarentegen wel uitgevoerd naar andere landen. Er zitten 3 maanden tussen het planten en oogsten van de rijstplant. Zo zijn er per jaar 2 perioden van 4 maanden in de lente en zomer waar men de velden gebruikt om rijst te produceren. In de resterende 4 maanden van het jaar in de herfst en winter, doet men beplanting van zoete aardappelen of soja planten. In het noorden verkopen ze langs de weg flessen met sojasauzen.
Ook zie je soms dat ze een vuurtje maken langs de weg om het afval te verbranden.

De eerste sporen van de Vietnam oorlog zijn hier zichtbaar. In de bergflanken waren er openingen zichtbaar (bunkers in de bergflanken), van waaruit de Viet Cong opereerde tijdens de oorlog. We zagen hier een hoge toren in de nabijheid. Dit wijst op graven van de Viet Cong (leger uit het noorden). We zagen hier allemaal rood gekleurde graven netjes op een rij.

Eventjes rusten en drinken halverwege onze fietstocht aan een Boedha beeld. Een dikke en genietende Boedha als je het mij vraagt. Het drinken was wel nodig hier. Zelfs als je geen inspanning doet zijn je klederen direct nat door het warme weer hier.

Op de rivier ernaast, zagen we een visser in een kleine boot bezig. Plots zagen we de visser met zijn lange roeistok kloppen op het wateroppervlak. Dit deed hij om de vissen in de richting van zijn netten te sturen. Nadien trok hij zijn net uit het water en jawel hij had vis gevangen.

Plots zagen we 4 man tot bijna aan hun hoofd in een veld met modderig water zitten. Ze waren bezig grote aardkluiten uit dit veld op de bodem aan het uitgraven en hiermee werden dan de dammen aangelegd voor de rijstvelden.

Ook tijdens deze fietstocht of in het centrum van Haiphong zie je langs de weg in openlucht haarkappers aan het werk.

Uiteraard kom je hier ook de waterbuffels tegen langs de weg. Je kan zelfs de rijstboeren zien ploegen met de waterbuffel in de drassige rijstvelden. Op de terugweg met de bus zagen we in het stadscentrum van Haiphong buffels op de middenberm staan omgeven met 4 vlaggen. Iemand anders was nabij de buffel op een grote trommel aan het slaan. Vooral in deze streek worden de buffels ook gebruikt in gevechten. Door deze gevechtsbuffels hier in het stadscentrum te plaatsen tussen het drukke toeterende verkeer, gaat men deze gevechtsbuffel ophitsen opdat hij klaar is voor het buffelgevecht. Deze omgeving is natuurlijk niet zijn natuurlijke omgeving, want de buffel voelt zich meer thuis in een rustige landelijke omgeving.

In het bergachtige gebied in het noorden van Vietnam wonen er verschillende etnische minderheden. Deze komen meestal uit Zuid China.

’s Avonds heb ik nog een wandeling gemaakt in de stad Haiphong. Hier kwamen toch enkele mensen met hun armen open naar je toe om te bedelen. Er was zelfs een oudere dame bij. Iemand anders, die minder vriendelijk overkwam, bleef maar naast me lopen en ik interpreteerde zijn gedrag en taalgebruik als een frustratie dat er geen rechtvaardigheid was in de wereld. Hij maakte duidelijk dat ik rijk en hij arm was. Hij was dus ook aan het bedelen voor geld. Sommigen kunnen door hun gebrekkige taalkennis van het Engels niet echt met je communiceren. Anderen daarentegen spreken je spontaan aan en maken een praatje met U op straat. Ze willen hun Engels en Frans een beetje bijschaven of trachten je iets te verkopen zoals postkaarten. Ze zijn altijd vriendelijk en lachen naar je.

Iemand die op de hoek van een straat op zijn brommer aan het luieren was vroeg of ik getrouwd was en een vrouw heb. Hierop zeg je het best dat je al getrouwd bent, anders heb je teveel werk om hun uit te leggen waarom je niet getrouwd bent. Voor de Vietnamezen is het raar dat je niet getrouwd bent of niet wil trouwen. Ook hebben ze geen probleem om hun leeftijd te zeggen. Ik mocht raden naar zijn leeftijd. Ik zat er maar 2 jaar naast. De mensen hier zien er soms jonger uit dan dat ze in werkelijkheid zijn, zodat het moeilijk is hun leeftijd te schatten.
Eigenlijk rekenen ze al 1 leeftijdsjaar bij hun leeftijd. De 9 maanden in de buik van de moeder zien ze ook als leven. Dan rekenen ze er nog een voorbereidingsfase van 3 maanden bij opdat men tot een extra jaar komt. In de voorbereidingsfase zijn de vader en de moeder bezig met het plannen van een kind in hun leven.
Na de babbel met deze Vietnamees wou hij je meenemen op zijn motor en de stad laten zien.
Eveneens van andere mensen heb ik dit voorstel gehad. Dit heb ik niet gedaan, omdat je uiteindelijk niet weet waar ze je naar toevoeren.

Aan het benzinestation is het druk. Bij elke pomp staat er een bediende die de benzinetanks van de brommers vult. De brommers waren aan het aanschuiven om hun tank te laten vullen.
Op het voetpad zie je veel brommers staan, die je kan huren.
De verschillende kappers zijn nog druk in de weer bij het vallen van de avond met het snijden van haar. In de parken waren een verschillende oudere mensen turn bewegingen aan het doen of men was aan het sporten. Ik zag een badminton veld, met twee spelers langs beide zijden. In plaats van een raket, gebruikte ze hun voeten om het pluimpje naar de andere kant te schieten. Ook waren er kleine kinderen aan het voetballen met hun ouders. De bal rolde per ongeluk naar mij toe. Ik trapte de bal terug in hun richting, waarop er een glimlach verscheen op de moeder van het kind.
Anderen waren op het voetpad een soort damspel aan het spelen. De supporters stonden ook rond het speelbord. Ze gingen zo in het spel op, dat ze mijn aanwezigheid niet opmerkten.
Tegenover een kerk was men allerlei gekleurde en versierde ballonnen voor kinderen aan het verkopen. De stad bruist hier ‘s avonds laat nog van de activiteit. Zelfs kon ik er een pretpark vinden.

Langs de weg kan je veel reclameborden van het elektronica bedrijf Samsung zien. Verder heb ik hier de fabrieken van Panasonic en LG kunnen zien. Na de Franse kolonisatie en de Amerikaanse bezetting, is er nu een economische kolonisatie aan de gang van Koreaanse en Japanse bedrijven.

Onder de autostrade bruggen of langs de wegen op het voetpad installeren ze kraampjes waar je verschillende voedingswaren kan kopen. Men was zelfs vis aan het kuisen en fileren langs de weg. De volgende morgen op weg naar “Halong Bay” was het aan het regenen. Er werd direct een plastieken afdekzijl geplaatst over het kraampje langs de weg. Zelfs de bestuurders van brommers en fietsers zijn allemaal in het bezit van een plastieken regenvest. De verschillende passagiers op de brommer werden eveneens hiermee beschermd voor de regen. Je zag bijna niet meer dat er ook nog een kind onder de regenvest aan het meerijden was op de brommer. De filterdunne regenjas pakt hun dus helemaal in en tijdens het rijden vliegt het wapperend mee doorheen de straten. Sommigen hadden vooraan een doorzichtige plastieken afscherming in hun regenvest. Hiermee konden ze de lichten van hun brommer zichtbaar houden, als ze de plastieken regenvest ook over het stuur van de brommer deden. Zelfs voor de puntige strohoedjes gebruiken ze een plastieken afscherming bij regenweer. Eigenlijk een grappig schouwspel als er plots een tropische regenbui uit de hemel valt.

Waar er geen riolering was, ontstonden er in een wenk grote plassen op de weg. Altijd opletten als brommer of fietser, opdat men U geen extra douche geeft als er zwaar vervoer passeert.

We zijn op weg naar Halong Bay en klaar voor een cruise in het karstlandschap. Hier zijn er 3000 eilanden die loodrecht oprijzen uit het water. De eilanden bestaan uit kalksteen en zijn begroeid met lage struiken. De meeste zijn onbewoond. De grillige rotseilanden zijn een speling van de natuur. Wind, regen en golven hebben het zachte kalksteen in de loop der tijden uitgesleten, zodat diepe spelonken en grotten zijn ontstaan.

Je kan hier ook kleine houten huisjes op palen zien in de zee. Deze worden gebruikt door de vissers en zijn in de nabijheid van bassins voor het kweken van vis, krabben en garnalen.

Vanop de kaai werden we met een boot naar het cruise schip “Emeraude“ gebracht. We werden verwelkomt door de Oostenrijkse kapitein van het schip. Een schip die nog stamde uit de Franse koloniale tijd. In het restaurant kwamen er bij sommigen beelden op van het interieur uit de film Titanic.

Na een tijdje varen waren we volledig omgeven door die kalksteen rotseilanden. Wauw, dit is adembenemend mooi. Een wonder der natuur met hemelse allure. Halong betekent baai van de neerdalende draak. Rond het ontstaan van deze baai bestaat er een legende. Genieten met een Belgisch biertje aan de bar was hier mogelijk. Ze hebben Duvel, Hoegaarden, Leffe. Zolang de voorraad strekt stond wel niet op de prijslijst vermeld. Ze hadden maar van elk merk 2 flesjes bier aan boord. Dan maar een Vietnamees “Halong” biertje om van te genieten op het bovendek van het schip. De bediening is hier altijd met een glimlach.

Het cruiseschip meerde aan in een baai. Je kon hier andere Vietnamese schepen zien met speciale oranje gekleurde zeilen. Er kwamen direct Vietnamese verkopers aangeroeid met kleine boten, om hun producten van schelpen, kettingen en voedingswaren te kunnen verkopen aan ons. Hun gezicht was afgedekt met een doek. Enkel hun ogen waren zichtbaar. Bang om te verbranden in het gezicht zeker. In deze baai zijn we naar een kalkrots geweest met een doorgang in de rotswand. Hier hebben we de “grot der wonderen” bezocht. Het is een imposante grot met wonderlijke vormen van stalagmieten. Laat je verbeelding maar spelen en je kan mensen en dieren in deze vormen zien. Op een bepaalde plaats in de grot, was het alsof ik op een maanlandschap zat.

Nadien is het cruiseschip naar een baai gevaren met bewoonde drijvende huizen en woonboten. Hier zag je dat men bezig was met visvangst. Ook hier kwamen kleine roeiboten met kinderen aan boord naar het cruiseschip toe geroeid om hun goederen te kunnen verkopen. Je kon ook hier vliegende visjes zien over het wateroppervlak.

Vervolgens zijn we naar de baai gevaren waar we de overnachting hadden op het cruise schip.
We bleven hier tot morgen vroeg. Men kon in deze baai gaan kayaken of gaan zwemmen. Neen liever niet! Er zitten teveel kwallen in het water. Je kon ook vragen voor een massage op het dek. We kregen ook nog een kookdemonstratie voor het klaarmaken van Vietnamese “spring rolls” of Vietnamese loempia’s. Gewoon een pannenkoeken rijst blad nemen. Hierin een beetje varkensvlees, garnalen, salade en een spaghettiachtig vormsel. Het pannenkoeken rijst blad oprollen en nog versieren met bieslook. Daarna kan je het geheel frituren in de olie. Ze worden geserveerd met een pikante of zoete saus. Knap om zien was het maken van figuren uit een tomaat. Met de schil van een tomaat maakte men een roos en van de tomaat maakte men een zwaan. Knap werk, het zijn artiesten.

Vervolgens is het genieten op het dek van de ondergaande zon. De rode hemel juist voor het donker worden en later de bijna sterrenloze hemel. De grote en kleine beer zijn niet te vinden aan de sterrenhemel. Enkel de verlichting van de andere boten zie je hier in de baai. Een sprookjesachtig decor. Na het avondmaal, hadden we de mogelijkheid om naar de film “Indochine” te kijken. Oei, wat is dit nu in het water! Het doucheschuim werd in de baai geloodst. Wat een vervuiling.

Op een ander schip in deze baai zagen we een visser aan het werk die met rood en wit licht aan het vissen was. Met het rode licht komen de vissen of octopussen naar boven en bij het witte licht gaat hij intensief gaan vissen. Je ziet dan de vislijn op en neergaan bij het witte licht.

De Tai chi oefeningen op het cruiseschip de volgende morgen was te vroeg om aan mee te doen. Je ziet hier in dit grillige landschap ook grote tankers varen. Er is een vaargeul, die het mogelijk maakt opdat zulke grote tankschepen door dit landschap kunnen varen. Misschien wel richting Hong Kong? Neen, we blijven nog eventjes in de baai van Halong.
Het is zeer leuk en tof geweest en zeker een aanrader om hier een cruise te doen.

OK, alles goed en we vertrekken met de bus naar de hoofdstad Hanoi van het herenigde Vietnam. Dit is de tweede grootste stad in Vietnam met bijna 4 miljoen inwoners. Met de bus rijden we over één van de lange bruggen over de Rode rivier. Dit is één van de toegangswegen naar het stadscentrum van Hanoi. Deze brug is tijdens de oorlog door de Amerikanen herhaardelijk gebombardeerd. De brug was tijdens de Vietnamoorlog van vitaal belang voor de aanvoer van oorlogsmaterieel. Maar ze hebben ze altijd terug weer opgebouwd. En de Vietnamezen hebben er Amerikanen aan gehangen opdat men ze niet meer zou bombarderen.

Op de snelwegen mag je soms maar maximum 60 km per uur rijden. Ja, want de fietsers en de ossen met kar kunnen de autostrade oversteken. Het verkeer kan op sommige plaatsen dus door de middenberm rijden. Je ziet geregeld de politie langs de wegen staan. De politie heeft ook onze bus doen stoppen, omdat de buschauffeur blijkbaar te snel had gereden. Als je de politie dan vraagt om het bewijs van de snelheidsovertreding te tonen, dan zeggen ze dat je nog 6 uur moet wachten voor de foto beschikbaar is met de overtreding. Ze weten ook dat de toeristenbussen geen 6 uur kunnen wachten. Dus betaald de buschauffeur de opgelegde boete en kunnen we weer verder rijden. Ook al is er geen snelheidsovertreding geweest. De corruptie zit hier ook bij de politie.

Het verkeer wordt nog drukker en hectischer in Hanoi. De brommers komen uit alle hoeken en kanten en rijden kris kras door elkaar. Fascinerend toch als ze net als een leger mieren de kruispunten over wriemelen. Ze zitten met meerderen op de brommers. Ik heb zelfs een brommer gezien waar ze met vijf tegelijkertijd opzitten. Sommige bijzitters zitten zijdelings op de brommer en dragen soms geen helm. Er rijden meer brommers dan andere vervoersmiddelen in de straten. Dus meer brommers dan wagens in het stadsverkeer.
Ook de zakenman of vrouw zal zich hier met de brommer verplaatsen.
Je hebt de indruk dat enorm veel brommerrijders door de straten rijden met als het ware een blik op oneindig, ze hebben een focus op een punt in de verte. Je ziet hun kop niet draaien naar links en rechts. En soms hebben ze daarbij nog een sigaret in de mond.

De mannelijke fietsers dragen soms een koloniale of kaki legerhelm. Het is alsof de tijd hier voor sommigen is blijven stilstaan in het koloniale tijdperk of in de oorlogstijd.

Wat ze allemaal niet vervoeren met hun fiets of met hun brommer. Zo vervoeren ze in een kooi opeengestapelde levende varkens, ganzen, kippen, kuikens, vogels,…. De beesten hadden bijna geen adem meer. Niet te doen! Als Gaia, de vereniging tegen dierenleed, dit bij ons zou zien, gaan ze gewoon door hun dak.
Niet alleen het vee vervoeren ze met hun brommers. Ook hun meubels in allerlei stukken, massa’s opgevulde zakken met materialen, kartonnen dozen van ongeveer 2 meter hoog met een ijskast, TV’s, massa’s meloenen, verschillende vogelkooien, allerlei potten en pannen,… Of de bijzitters op de brommers houden schilderijen, een venster of de potten en de pannen vast. Ik heb er toch ééntje gezien die omgekanteld was op de weg en die zijn evenwicht had verloren.
Ook de baby’s en de kleine kinderen nemen ze mee op hun brommer. Sommige kinderen dragen ook een mond en neusmasker.

Er zijn hier wel verkeersregels, maar ze worden niet altijd gevolgd. Men rijdt zoals bij ons aan de rechterkant. Het zebrapad zien ze als een decoratie. Er duiken hier spookrijdende fietsers en brommers op in het verkeer. De brommers halen de auto’s bij éénrichtingsverkeer zowel links als recht in. Af en toe zie je ze bellen met een GSM tijdens het rijden met de brommer.

Er wordt in het verkeer continu geclaxonneerd. Men wil aangeven dat men er rijdt. De verkeersborden met een trompet geven aan dat je mag claxonneren. Op andere plaatsen zie je dan een verkeersbord met een trompet en een rode streep erdoor. Vanaf hier mag je dus niet meer claxonneren. Er zijn zelfs verkeersborden waar er een riksja opstaat. Hier is er dan een verbod om met de riksja in deze straat te rijden. De brommer is op deze weg dan volledig de koning. Verder kon je hier ook verkeersborden zien met een os en kar erop. De verkeerslichten zijn voorzien van een teller, opdat je zou weten hoelang het nog op groen, oranje of rood zal staan.

Soms zie je een treinspoor lopen tussen de opeengepakte huizen. Ze zullen hier wel last hebben van geluidsoverlast als de trein voorbijkomt. Op sommige plaatsen zijn er automatische slagbomen en op andere plaatsen worden er hekkens gebruikt om het rijdende verkeer tegen te houden. Deze hekkens worden handmatig verschoven op rails.

De wagens rijden op de banen bijna half over de middenlijn. Bij het inhalen, knippert de tegenligger met zijn lichten en zal hij desnoods op zijn rem staan opdat men terug kan invoegen. Zo vermijden ze een frontale botsing.
Op autostrades kunnen er scheidingen zijn voor verkeer het van brommers / fietsers en auto’s / vrachtwagens. Helaas zijn er op sommige plaatsen ook oversteekplaatsen. Altijd opletten met de snelheid dus.

De bus stond voor het rood op een kruispunt. Ondertussen kwam het verkeer van links en recht op het kruispunt. Ik zag hier iemand op een kar, voortgetrokken door 2 ossen, de straat aan het oversteken. Helaas ging dit niet zo vlug als alle brommers. Ondertussen werd het groen voor onze rijrichting op het kruispunt. De ossen bevonden zich nog in het midden van het kruispunt. Plots werden de ossen opgejaagd door de man op de kar en de ossen waren bijna aan het spurten over het kruispunt. Alles is goed gekomen, de ossen zijn veilig over het kruispunt geraakt. Geen wreed accident op de weg.

Velen dragen een doek om de mond en de neus af te schermen in het verkeer. Dit is tegen de vervuiling in de steden. Maar ook om zich te beschermen tegen het verdonkeren van hun huid door de zon. Ze gaan zelfs hun nek en hun armen afdekken. Voor hun is een bleke huid een schoonheidsideaal. Zo kunnen anderen hun afkomst niet herkennen met een blekere huid. Zo geven ze aan dat ze bij de rijkere klasse in Vietnam behoren en niet bij de ploeteraars uit de rijstvelden. Maar ja, de rijstplanters steken eigenlijk ook hun gezicht weg voor de zon door het gebruiken van de puntige strohoedjes.

Je zou kunnen denken dat de wegen hier de nieuwe “killing fields” in de regio zijn geworden door het voor ons zo chaotische verkeer. Er zijn hier niet meer accidenten of doden in het verkeer dan bij ons. Ik heb op de totale reis maar 1 aanrijding gezien van een brommer die een voetganger de voeten van onder haar lijf maaide. Voor ons is het verkeer chaotisch, maar er is weg degelijk orde in deze chaos, doordat er weinig verkeersongelukken te zien zijn. Maar wij zien deze orde niet. Loop met constante snelheid over de weg. De brommers en fietsers ontwijken je wel en rijden rond je. Voor alle zekerheid, doe je voor het oversteken van de straat toch best eerst een schietgebedje. Ook bij het kijken naar een druk kruispunt, merkte ik een cowboy in dit Vietnamese verkeer op. Je zag dat hij risico’s nam in het verkeer. Hij reed met hoge snelheid door het rode licht en slingerde en slalomde tussen de andere weggebruikers.
Zet je maar vooraan tijdens de busrit in Hanoi en dan zal je ondervinden dat het rijden in het verkeer hier even spannend is als een wildwaterbaan in een pretpark.

In Hanoi zijn we naar het mausoleum van Ho Chi Minh (1890-1969) gaan kijken. Ho Chi Minh, de vader des vaderlands. Geen openbaar gebouw zonder zijn beeltenis, geen stad zonder zijn standbeeld. Hij vertrok in 1911 naar Europa. Hij vestigde zich daarvoor in Londen en Parijs. Na 1930 verbleef hij in de Sovjet-Unie en China. In 1941 keerde Ho Chi Minh terug naar Vietnam. Ho Chi Minh betekent “hij die licht brengt”. Hij richtte de Revolutionaire Liga voor Onafhankelijkheid van Vietnam op. Dit bevrijdingsfront, beter bekent als Viet Minh, was een verzameling van nationalistische groepen onder leiding van de communisten. Na de 2e wereldoorlog en de Japanse capitulatie riep de Viet Minh in augustus 1945 de Democratische Republiek Vietnam (DRV) uit, met Ho Chi Minh als president. Ho Chi Minh voerde 8 jaar lang een guerillaoorlog uit tegen de Franse kolonisator. De eerste Indo-Chinese oorlog (1946-1954) was een feit. Na een nederlaag van de Franse troepen, kwam er in 1954 een einde aan de Franse overheersing. De Fransen en de Viet Minh sloten op 21 juli 1954 een wapenstilstand. Beide partijen stemden in met een tijdelijke deling (17e breedtegraad) van het land in een noordelijk en een zuidelijke zone. Afgesproken werd dat de troepen van de Viet Minh zich ten noorden en de Fransen zich ten zuiden van deze lijn zouden terugtrekken. Binnen de twee jaar moesten er in het hele land vrije verkiezingen worden gehouden, met als inzet de vraag welke regering het herenigd Vietnam zou besturen. De Fransen verleenden het zuiden volledige onafhankelijkheid. Ngo Dinh Diem riep de Republiek Vietnam uit en werd president. Hij was fel anti-communistisch en bestuurde het zuiden met harde hand. Hij liet duizenden mensen, al dan niet echt of vermeend communist, arresteren, martelen en vermoorden. De verkiezingen die volgens het verdrag van Genève in 1956 zouden worden gehouden vonden nooit plaats. Ngo Dinh Diem was zich bewust van zijn impopulariteit en vreesde een verkiezingsnederlaag. Hij weigerde mee te werken aan de verkiezingen, die volgens hem in het communistische noorden toch nooit eerlijk zouden verlopen. Nadat Ho Chi Minh duidelijk was geworden dat de hereniging van het land zonder strijd niet zou slagen, steunde hij in 1960 de oprichting van het Nationaal Bevrijdingsfront voor Zuid-Vietnam. Dit front, dat bekend werd onder de scheldnaam Viet Cong (Vietnamese communisten), begon een guerilla die het bewind van Diem in defensief drukte. De Verenigde Staten zagen langzamerhand in dat Diem niet de juiste persoon was om het communisme te keren. Ze steunden daarom in november 1963 de staatsgreep van een aantal legerofficieren. Diem kwam om het leven en na de coup kwam het leger aan de macht. Ho Chi Minh stierf op 3 september 1969 in Hanoi. Ho Chi Minh heeft dus nooit de hereniging van Vietnam mogen meemaken, die er kwam na de 2e Indo-chinese oorlog.

Voor het mausoleum is er een reusachtig plein. In het midden van het plein wappert de Vietnamese vlag. De vlag bestaat uit een rood veld met een gele ster. De ster is het lichtend symbool op weg naar de bevrijding. De vijf punten van de ster staan voor de arbeiders, de boeren, de soldaten, de intellectuelen en de handelaars. Het rood in de vlag staat voor het bloed van het volk en voor de communistische revolutie. De vlag werd in 1955 aangenomen als de vlag van Noord-Vietnam. Toen Noord en Zuid-Vietnam zich in 1976 herenigden, werd deze vlag de nationale vlag van de Republiek Vietnam.

Verder zie je op vele plaatsen in het land het symbool van de hamer en sikkel uit de Russische vlag. Zo zag ik er één nabij het plein dat boven het wegdek aan een kabel hing. Het symbool van hamer en sikkel was gevormd door middel van een verlichtingskabel. Ook kon je het symbool van de hamer en sikkel zien op rode vlaggen langs verschillende wegen. Wat een verwijzing is naar het communisme.

Hier bevindt zich het graf van de overleden president Ho Chi Minh. Op deze plaats hier las Ho Chi Minh op 2 september 1954 zijn onafhankelijkheidsverklaring voor. Het mausoleum is tussen 1973 en 1975 met Russische hulp gebouwd. Het 21 meter hoge mausoleum is een donkergrijs bouwwerk met de vorm van een kolossale kubus. Als bouwmateriaal is marmer uit de Marmerbergen bij Danang gebruikt.
Soldaten houden hier stokstijf de wacht voor het Mausoleum van de vrijheidsheld. We zagen de aflossing van de wacht voor de toegangspoort.

Een beetje verder kan je het presidentiele paleis zien, dat in 1906 werd gebouwd. Het is niet voor bezoekers toegankelijk. Als we te lang bleven staan kijken of de tijd namen om onze foto vanachter het hekken te nemen, kwam de bewaker bij dit gebouw ons een teken doen dat we moesten doorwandelen en begon hij op zijn fluitje te blazen. Eigenlijk had die bewaker, die er al lange tijd niks stond te doen voor dit gebouw, wat beweging nodig.

Aan de achterkant van het mausoleum staan er souvenirkraampjes en boekenstalletjes. Op wandelafstand hiervandaan staat de beroemde Eénzuilige pagode. De pagode werd in 1049 gebouwd door een keizer. Hij liet deze tempel oprichten ter ere van de godin van de genade. De tempel is door de eeuwen heen vaak verwoest, maar telkens opnieuw opgebouwd. De Fransen hebben na hun nederlaag uit wraak deze pagode in brand gestoken. De kleine houten pagode staat in het midden van een lotusvijver. Oorspronkelijk rustte de pagode op de stam van een boom, maar die is inmiddels door een betonnen pilaar vervangen. Je kon naar boven gaan in de pagode. In het heiligdom bevinden zich een altaartje en een beeld van de veelarmige godin van de genade.

We zijn naar het oude stadsgedeelte van Hanoi gereden en hier stonden de verschillende riksja’s op ons te wachten. De meren, parken, pagoden en met bomen omzoomde lanen maken van Hanoi een charmante stad. Hier en daar zie je wel huizen die een likje verf kunnen gebruiken. In 2010 bestaat de stad Hanoi 1000 jaar en dit zal men vieren. Op een groot elektronisch bord zijn ze de dagen aan het aftellen naar deze festiviteiten. Met de riksja’s zijn we de oude wijk van Hanoi gaan verkennen. Het is hier een sfeervol gebied met smalle, diepe woonhuizen, winkeltjes en druk verkeer van fietsers, brommers, en cyclo’s. De vrouwen lopen hier ook in de straten rond met hun weegschalen vol goederen op de schouder. Deze lastdragers zijn hier in het oude stadscentrum druk in de weer. De brommertjes parkeren zich op de voetpaden, zodat voetgangers op de weg moeten lopen.
Af en toe kwam er een grote wagen (vb 4x4 terreinwagen, Land roover, Land cruiser) in deze drukke straten rijden. Blijkbaar zijn er Vietnamezen die centjes hebben om zo een grote wagen te kopen. Ik deed teken naar mijn riksja rijder in gebarentaal dat deze autobestuurder wel wat geld had en dat het een rijke Vietnamees was. Hij knikte volmondig met een lach.
Nu kon ik ook wel een mond en neusdoek gebruiken voor de stinkende geur. Wat stonk het naar de uitlaat van al die brommers hier.
De wijk dateert uit de 15de eeuw en is het commerciële hart van de stad. Het stadsdeel bestaat uit een wirwar van nauwe straatjes. Men noemt ze de corporaties. Oorspronkelijk waren er 36 corporaties. Iedere straat verkocht een eigen specialiteit. De namen van de straten kwamen vroeger overeen met de beroepen van de handswerklieden of met de artikelen van de kooplui. Zo was er vroeger de Katoenstraat, de Zijdestraat, de Visstraat, de Juweliersstraat, enz…

Daarna zijn we naar het waterpoppenspel gaan kijken in Hanoi. We mochten vooraan gaan zitten in het theater. Aan de linker kant komt er eerst een groep muzikanten zitten in traditionele Vietnamese klederdracht. Men begint passende Vietnamese muziek te spelen en een zangeres begon te zingen. Dit orkest met fluit, trommen, gongs en snaarinstrumenten begeleiden dan verder de handelingen van de poppen op het water. Verder zien we een waterbak. Verborgen achter een scherm staan de spelers tot hun borst in het water en bewegen de poppen onder water met behulp van bamboestokken. Ze beelden verschillende verhalen uit zoals oa boeren die hun land ploegen, vissers die met netten en boten hun vis binnen halen en er verschijnen draken en feniksen op het toneel. Veel voorkomende thema’s zijn het boerenleven, de strijd tegen de Chinese overheersing en de mythologie. In totaal kregen we 17 verhalen te zien. Op het einde van de voorstelling komen de spelers van achter het scherm het publiek begroeten. Dit was wel eens leuk om te zien, maar toch niet elke dag hoor.

’s Avond heb ik nog een wandeling gedaan in de straten van Hanoi. Ik was aan het kijken naar de wirwar van elektriciteit en telefoniedraden (dikke en dunne draden) in het straatbeeld. Een man die bezig was in de straat hout aan het bewerken zag mij kijken en keek vervolgens ook naar de draden bevestigd aan de straatpaal. Ik zag hem al denken, wat is er toch te zien of wat is er toch mis met die elektriciteitsdraden? Nu ja, voor ons komt deze wirwar van draden nogal onveilig over.
Verder zag ik jongeren op een stoeltje zitten, rond een tafeltje, aan het genieten van hun geperst vruchtensapje. Dit kon je verkrijgen aan het verplaatsbare kraampje ernaast op het voetpad. Af en toe zie je ook mensen, op hun brommer of in een hangmat langs de straat een dutje aan het doen. Op een druk kruispunt nabij het hotel zag ik een klein rond verhoog met een paraplu. Dit zetten ze in het midden van een kruispunt als een politieagent het verkeer moet regelen.

Ook kun je kraampjes tegenkomen langs de weg met etenswaren. Zo was er een kraam waar het vlees en de varkenskoppen aan een haak hingen.

Langs de straten van Hanoi, kon je ook mooie en moderne winkels zien met kledij, schoenen, badkamers, handtassen, TV’s, enz… Niet alleen de TV’s, maar ook een doodskist zag ik op het voetpad in de open lucht staan. Verder zag je hier ook regelmatig internetcafés langs de straten. Ook de brommerzaken ontbreken uiteraard niet in het straatbeeld. Een brommer kan je hier krijgen tussen 500 en 2000 US dollar.

OK, we trekken nu meer naar het zuiden van Hanoi, richting Hua Loa. We passeren de ambassade van de Verenigde Staten. De Vietnamezen noemen het de “coca cola” ambassade.

We passeerden met de bus een legerkazerne. In Vietnam is er 2,5 jaar verplichte legerdienst. Ongeveer 5 miljoen Vietnamezen zijn bezig hun legerdienst aan het vervullen. Men wil de legerdienst verplicht houden, omwille van de nabijheid van China. Ga je in de marine dan is dit 4 tot 5 jaar. Vrouwen kunnen vrijwillig naar het leger. Er moet 1 jongen uit de familie naar het leger. Binnen een familie valt er te onderhandelen wie er legerdienst zal doen. Ga je studeren tot na je 26 jaar dan moet je geen legerdienst meer doen. Diegenen die studeren kunnen gemakkelijker ambtenaar worden. Enkel de ambtenaren krijgen in Vietnam een pensioen. Dit pensioen bedraagt ongeveer 70% van het loon.

Ook was men bezig aan het uitbouwen van een ring rond Hanoi. Ze zijn al meer dan 7 jaar bezig en het is nog verre van in orde. De werken gaan hier niet vooruit.

De verschillende huizen die je langs de weg tegenkomt zijn smal. Ze zijn tussen 3 tot 7 meter breed (zelfs 5 meter). Als men breed gaat bouwen moeten ze hoge taksen betalen. Wel zijn de huizen diep naar achteren toe gebouwd. De huizen bestaan meestal uit 3 verdiepingen. Op elke verdieping hebben ze een balkon. De benedenverdieping kan gebruikt worden voor commerciële doeleinden. Dus hier kan je een winkel hebben. De gevels zijn geverfd in opvallende kleuren.
Soms zie ik ook traliewerk voor de ramen. Enkele huizen naast elkaar kunnen allen een verschillende kleur hebben. Bovenaan op het dak van een huis, zie je soms een grote inox ton. Doordat er weinig druk is om het water rechtstreeks van beneden naar de derde verdieping te krijgen, gebruiken ze deze inox ton voor de watertoevoer op de hoogste verdiepingen. Antennes kan je ook op de daken zien.

De volledige familie leeft in het huis. Het is mogelijk dat de grootouders op de derde verdieping wonen, de ouders op de tweede en de kinderen op het eerste verdiep. De huizen worden dus bewoond door verschillende generaties. Alle inkomsten van de bewoners worden verdeeld over de verschillende familieleden. Als men in Vietnam een huis wil kopen van 20 miljoen dollar, dan moet je dit direct cash betalen. Leningen zijn niet toegestaan.
De stellingen die ze gebruiken zijn van hout en bamboestokken. Verschillende bouwstenen werden één voor één op een stapeltje geplaatst. Een koortje rond de bouwstenen doen en omhoogtrekken, gebruik makend van een katrolsysteem. Een veiligheidscoördinator zou hier zijn werk hebben om de veiligheid van de bouwwerf te bekijken. De bouwstenen liggen niet goed gerangschikt op een pallet, maar willekeurig op een hoopje. Zo heb ik ze ook de bouwstenen hier zien vervoeren op een camion.

Bij de getrouwde koppels komen er weinig echtscheidingen voor. Dit is gewoonweg te duur. Hier kunnen ze blijkbaar nog een relatie puur zakelijk en niet enkel relationeel bekijken. Er is hier in Vietnam een rijke klasse, een armere klasse (mensen die 1 dollar per dag verdienen) en bijna geen middenklasse.

Langs de weg naar Hua Loa kwam je veel beeldhouwers tegen. Ik zag dat men oa veel grafmonumenten aan het maken waren voor in de rijstvelden. Er zijn hier namelijk veel haksteenfabrieken en cementfabrieken in de buurt.

Plots zagen we een massa volk op de hoofdrijweg van Hanoi naar Hua Loa. Het was een begrafenis. Hier droegen enkele mensen de doodskist met verschillende mensen er rond. Ze brachten hem naar de rijstvelden. Men gebruikte hier geen begrafeniskar of begrafeniswagen. Aan het begin van de stoet droegen enkelen nog een soort altaar. Ondertussen passeerde het claxonnerende verkeer langs de doodskist.

Hier heb ik ook een bus gezien, met op het dak verschillende fietsen gesmeten. Bij het vervoeren van een lange staaf hebben ze die gewoon geplooid om hem te kunnen vervoeren met hun fietskar. Ook de grote golfplaten waren bijna dubbel gevouwen om ze te kunnen vervoeren.

Doordat ik reeds verschillende malen in China ben geweest, merk ik hier wel de invloed van de meer dan 1000 jarige overheersing van de Chinezen (111 v. Chr. tot 938 n. Chr.) in de huidige cultuur van Vietnam.

Aangekomen in Hua Loa, de stad die strategisch ligt omdat het omringt is door water en de grillig gevormde kalkrotsen. Deze streek kreeg de bijnaam “Halong Bay op het droge”.
Per twee gaan we in de bootjes. Ook de bootjes hier hebben een nummerplaat. Daarnaast zitten er nog twee Vietnamese vrouwen op de boot die aan het roeien zijn. Het water is hier ondiep en je kan het groene wier in het water zien. Het karstlandschap is hier weer adembenemend. Met struiken begroeide rotsen rijzen loodrecht op uit het water en geven de streek een sprookjesachtige sfeer. Eventjes toch opletten van je hoofd bij het varen onder een brug. Boven op een heuvel zagen we een tempel staan. Ook zag ik een begraafplaats langs het water. Men vroeg ons om eventjes recht te staan op de boot, opdat de Vietnamezen een mooie foto konden nemen van ons. De bootjes varen ook door drie druipsteengrotten met stalactieten. Na het varen onder de laatste grot kwamen we uit op een meer dat omsloten is door heuvels. Hier moesten de bootjes rechtsomkeer maken en konden we nogmaals genieten van dit prachtige landschap.

Tijdens de boottocht bieden de Vietnamese roeisters allerlei goederen aan om te kopen, van geborduurde tafelkleden, servetten, postkaarten, eten en drinken, lotusbloemen, enz… Deze streek staat hier ook bekend om borduurwerk van hoge kwaliteit. Ook andere boten benaderen U en ze zagen de oren van jouw kop om iets te kopen. Als je iets koopt, afbieden is de regel. Je kon zelfs met Euro’s betalen. Ze zijn bedreven in het aan de man brengen van hun producten en kennen alle trucjes van de foor. Het was leuk om zien, als ze de kleine bootjes met de blote voeten aan het voort roeien waren, net zoals bij een ligfiets. Ze kunnen hun paraplu tegen de zon wel degelijk vasthouden tijdens het roeien. Ook de rijstvelden ontbreken niet langs de vaarwateren. Naast het kweken van de lotusbloemen in het water, was men hier ook bezig met het kweken van slakken. De rode eieren waren zichtbaar op geplaatste stokken in het water. Met stokken en netten bakende men een terrein in het water af, voor het kweken van vissen en slakken. Verder zag ik nog enkel berggeiten in de rotsen zitten, vlinders en libelles vlogen langs ons heen tijdens de boottocht.

Hierna hebben we in de nabijheid nog een tempel bezocht. In het heiligdom van deze tempel staan er verschillende beelden. De mensen kunnen hier bidden en er offers brengen door nepgeld, etenswaren, bloemen te plaatsen in de tempel. Verder heb ik zelf nog een wierrook stokje in de pot met zand gestoken. De rook moet de goede wensen van de achterblijvers naar hun voorouders in de hemel voeren. De schatbewaarder van de tempel gaf nog een demonstratie van muziek maken met een éénsnarige luit, een Vietnamees muziekinstrument.

De belangrijkste religies zijn het boeddhisme, confucianisme, taoïsme en het christendom.
Boeddhisme kwam vanuit India. Het boeddhisme is eigenlijk geen godsdienst, maar een filosofisch stelsel en een levenshouding. De Chinezen brachten Conficius binnen met zijn groot respect voor hiërarchie en voorouderverering. Vandaar dat je vele familiealtaren ziet hier in Vietnam. Dan is er nog de mystieke filosofie van het taoïsme: eenvoud en harmonie zijn de sleutelwoorden. Het rooms-katholicisme deed in de 16de eeuw zijn intrede in Vietnam.

Ziezo, nu keren we terug naar de luchthaven van Hué. Het avontuur in het noorden zit erop. Op de luchthaven nemen we afscheid van de lokale gids Antoine. Ook van de buschauffeur en zijn assistent nemen we afscheid. De assistent zijn twee extra ogen erbij voor de buschauffeur en een extra hulp bij het in en uitpakken van de valiezen, het uitdelen van water en verfrissingdoekjes aan onze groep.

maandag 21 september 2009

Reisverslag centraal Vietnam


We zitten ’s avonds in het vliegtuig van Vietnam airlines en op het laatste moment zijn ze nog aan het sleutelen (vijzen aan het indraaien) aan de vleugel van het vliegtuig. Alles goed, hopelijk wel, OK, we kunnen opstijgen. Uit de lucht zie je duidelijk verschillende dorpen met daar rond de rijstvelden. Toen we over de zee vlogen was het donker geworden en zagen we grote witte lichten. Dit zijn lichten die de vissers gebruiken.

In Hué kwamen we in contact met de locale gids Ai. Oei, die had misschien een duveltje gedronken of het was een geboren stand-up comedian. Zijn buikje was ook iets dikker dan een doorsnee Vietnamees. Over het algemeen zijn de Vietnamezen klein, mager en zijn ze zeer lenig.

Bij een wandeling in Hué werd je direct lastig gevallen door de mannelijke bestuurders van riksja’s, die U een taxirit aanboden naar de meisjes van plezier. Er was zelfs een motorrijder die constant naast U aan het rijden was en hij bleef maar aandringen om u te vervoeren naar de tempels van plezier. Alé, 20 dollar voor een boem boem. Gewoon negeren, dan geven ze het op.

Aan ons hotel in Hué ligt de Parfum rivier of Rivier der Geuren. Deze rivier deelt de stad in tweeën en mondt 13 km verderop in de zee uit. Deze stad telt ongeveer 270000 inwoners. Hué is een middelgrote en sfeervolle stad met een rijk verleden. Het is ook een universiteitsstad. Aan de ene kant van de rivier ligt het moderne gedeelte van Hué. Hier zijn er geen limieten op het bouwen. Aan de andere kant van de Parfumrivier ligt het oude stadsgedeelte van Hué en mag je niet hoger dan 9 meter bouwen. Dit is ook beschermt door de Unesco.

In Vietnam zijn er scholen van de staat en zijn er ook privé scholen. Het onderwijs in de staatsscholen is gratis en in de privé scholen moet je alles zelf betalen. Een van de tradities is dat de leerlingen op een welbepaalde dag een cadeau kopen voor de leraren en professoren om hun te bedanken voor hun belangrijke rol die ze spelen in de maatschappij. De ouders spelen daarentegen een belangrijke rol thuis bij de opvoeding van de kinderen.

We zijn op een kleurrijke geschilderde boot gestapt, die aan ons hotel gelegen was. Deze boot was versiert met 2 drakenkoppen vooraan. De schipper zat vooraan aan het stuur en de assistent stond op de uitkijk. Van zodra er een politieboot in zicht kwam mochten we vooraan op de boot niet meer staan. Onze boot en andere drakenboten varen direct naar deze politieboot toe en de assistent gaf geld aan de agent op deze politieboot. Zo waren er twee plaatsen waar men op deze rivier moest betalen. De politieagent zat goed verscholen in zijn boot en zag volgens mij toch niet het passerende bootverkeer.

De rivier is tamelijk breed en we varen onder 2 verschillende bruggen, waaronder een spoorwegbrug. Haar naam dankt de Parfumrivier of Rivier der Geuren aan het aangenaam ruikende bos in het gebergte waar de rivier ontspringt. Maar er zouden nog andere legendes zijn, die vertellen hoe de rivier aan zijn naam kwam. Een boottocht op de rivier is een prima gelegenheid om het leven van dichterbij mee te maken. Je ziet op de rivier sampans gegroepeerd bij elkaar liggen. Men woont op deze boten en zo zag ik ook dat men van op deze boten de was deed in de Parfum rivier. Op het water zie je ook de sampans varen en ze zijn tot nok toe gevuld met zand, grind, brandhout of met andere goederen. Je ziet dat het de vrouwen zijn die de sampans, met behulp van een lange stok, handmatig voort duwen.

We meren met onze boot aan bij de achthoekige Phuoc-Duyenstoepa langs de Parfumrivier.
Er was geen parkeerplaats meer voor onze drakenboot. Eventjes op een andere boot stappen om aan land te komen.

Deze achthoekige toren werd vroeger door een keizer gebouwd en geldt als herkenningsteken van Hué. De zeven verdiepingen van de spits toelopende toren zijn gewijd aan een reïncarnatie van Boeddha. Links van de stoepa staat een reusachtige klok. In het gebouwtje rechts van de toren staat een stèle boven op een reusachtige schilpad van marmer. Eventjes over het kopje van de schilpad wrijven. Het zou geluk brengen. Achter de toren is er een toegangspoort met drie ingangen die leiden naar een tuin. Op de muren zie je prachtige kleurrijke wachters. Achter de poort staat er een tempel met boeddhabeelden. Ik merkte een lachend en bronzen beeld van Boeddha op. In de tempel staan er beelden van boeddha’s van het heden, het verleden en de toekomst. Je zag er ook mensen bidden. Je zag hier ook een kind regelmatig op een klankschaal slaan.

Een beetje verder kan je een wagen zien, waarmee er een 66 jarige monnik naar Saigon (of Ho Chi Minh stad) is gereden, op weg naar zijn dood door zelfverbranding. Het was een daad van protest tegen het dictatoriale en antiboeddhistische bewind van de katholieke president Diem. Je kon hier achter de vooruit van de wagen de foto zien van de brandende monnik. Je zag hier andere monniken nog rondlopen. Aan de schors van de bomen zag je dat er reusachtige vruchten aanhingen. (nl vruchtbrood)

Daarna zijn we een bezoek gaan brengen aan het Citadel, de Keizerlijke stad en de Verboden Purperen stad langs de Parfumrivier. Hier heerste vanaf 1802 de Nguyen dynastie. Er was ook verzet tegen de invloed en overheersing van de Fransen. De Fransen stuurden de opstandige vorsten in ballingschap. Op 24 augustus 1945 deed de laatste keizer van de Nguyen dynastie afstand van de troon. Het aftreden van de keizer betekende formeel het einde van anderhalve eeuw keizerlijk gezag. We komen via een toegangspoort in het Citadel. Een 6 m hoge en 20 m brede wal ommuurt een gebied van 520 ha. Rond deze muren loopt er nog een gracht. Net binnen het Citadel en voor de muren van het keizerlijke paleis zag je 4 kanonnen. Aan de ander kant staan er nog vijf. De vier kanonnen staan voor de jaargetijden en de andere vijf voor de elementen water, vuur, aarde, metaal en hout. Tegenover de ingang van de Keizerlijke stad zie je een vlaggentoren. Tyfoons in de regio hadden vroeger de hoge vlaggenmast vernietigd. Om naar de keizerlijke stad te gaan zijn er drie bruggen over een gracht. Deze middelste toegang diende vroeger enkel voor de keizer. Deze was nu ook met een hekken afgesloten. Het voetvolk en de mandarijnen vroeger en de toeristen nu moesten de andere twee ingangen gebruiken. Je staat nu voor de keizerlijke stad die omringd is door een 2,5 km lange en 5 m hoge muur. De keizerlijke stad heeft in iedere windrichting een toegangspoort.
Bij het passeren van de toegangspoort valt op hoe dik de muren zijn. Via ingangen in de vleugels kwamen soldaten, paarden en olifanten de keizerlijke stad binnen. Er liep hier zelfs een olifant rond met toeristen. In de nek van de olifant zat een man, gekleed in felgekleurde zijden stoffen, die de olifant bestuurde. Deze man had de kledij aan, zoals ze vroeger hier rondliepen. Er loopt een brug over een lotusvijver (met koi vissen) naar een voorplein met twee terrassen op verschillende niveaus. Op dit plein van de Grote Ceremonieën kwamen vroeger de mandarijnen uit alle delen van het rijk samen om de keizer eer te bewijzen. Aan dit plein ligt dan het Thai-Hoa paleis, een bouwwerk met twee daken. Op de dakranden zie je draken figuren. Hier vonden er vroeger grote hofceremoniën plaats. Achter het Thai-Hoa paleis bevindt zich de Verboden Purperen stad. Hier bevonden zich de privé-vertrekken van de keizerlijke familie. Alleen de keizer en zijn familie mocht de Verboden stad betreden. De Verboden Purperen stad, 9 ha groot, is ook omringt met een muur. Dit deel van de Citadel heeft het meest geleden tijdens de Vietnam oorlog. Er is namelijk niet veel meer van over. De Amerikanen hebben hier ook hun bommen gegooid. Men wil wel de verboden stad weer opbouwen. Je ziet er gebouwen die in de stellingen staan en die men aan het restaureren is. Helaas weet men niet meer hoe de verboden stad er volledig voor de verwoesting uitzag. Men mag enkel de gebouwen restaureren of heropbouwen waar er nog plannen van bestaan. De bibliotheek in de verboden stad is inmiddels gerestaureerd en dit kan je bewonderen. De daken zijn rijk versierd met beelden van draken en mandarijnen. Voor de bibliotheek ligt er een fraaie vijver met een miniatuurrotstuin. Verder viel mij op dat de pilaren van de tempels en de daken van hardhout, donkerrood zijn gelakt en het plafond was daarbij ook nog versiert met goudkleurige drakenmotieven. Dit is een eeuwenoude kunst, oorspronkelijk afkomstig van China. Verder kan je hier veel zwart wit foto’s van vroegere tijden over Hué en de keizerlijke stad aan een lange wand zien hangen. Op de zijdelingse toegangspoort van de keizerlijke stad, die we passeren kan je prachtige mozaïekversieringen zien. Deze versieringen over de volledige toegangspoort, maakt het geheel prachtig. Ook op de ramen, en de draken figuren op de tempels kan je deze mozaïekversieringen bewonderen. Verder langs de zijkant zien we nog the-Mieutempel en het Hien-Lampaviljoen. Dit paviljoen heeft 2 verdiepingen en drie daken. Dit gebouw is gewijd aan hen die het leven gaven voor de stichting van de Nguyen dynastie. Op de binnenplaats van dit paviljoen staan negen dynastieke urnen. Ze vormen het symbool voor de macht en stabiliteit van de Nguyen dynastie. Iedere urn stelt een vorst voor. Op iedere urn staan 17 verschillende afbeeldingen (oa planten, dieren, schepen, kanonnen,…)

Bij het rijden langs de Parfum rivier zie je veel baggerbootjes, die de Parfum rivier uitbaggeren. Langs de rivier zie je veel plaatsen waar er zandhopen liggen. Het zand en de stenen worden dan verder gebruikt voor de bouw.

Op de bergflanken tussen het groen en naast de rijweg zie je verschillende graven. Ook bij de huizen zie je offerblokken, een soort minitempel waarin je oa wierrookstokjes, beeldjes, potjes of bloemen kon zien. Nabij ons hotel was er zelfs één opgehangen in een boom langs de straat.

Wat mij ook opvalt is dat hier in Hué en omstreken meer huizen zijn die breder zijn. Sommige hebben verroeste golfplaten op het dak, andere huizen maken gebruik van dakpannen.

We zijn naar 2 praalgraven gaan kijken van de keizer Minh Mang (2e keizer van de Nguyen dynastie: regeerde van 1820 tot 1840) en later van de keizer Khai Dinh (12de en voorlaatste keizer van de Nguyen dynastie: regeerde van 1916 tot 1925). In totaal zijn er nog 7 tomben. De overige keizers zijn in ballingschap gestorven. De tomben liggen verspreid over de heuvels ten zuiden van Hué. Elke keizer ontwierp zijn eigen grafmonument en liet dat bouwen op een plaats die met grootste zorgvuldigheid door waarzeggers was uitgekozen. Vooral van belang daarbij was dat de begraafplaats harmonieus in het landschap paste. De tomben waren meer dan alleen een laatste rustplaats. Ze lagen in fraaie tuinen, met tempels en paviljoens, en het geheel diende tijdens het leven van de keizer als ontspanningsoord.
Minh Mang heeft zijn graf zelf ontworpen, maar is pas na zijn dood gebouwd door zijn opvolger. Aan de ingang komen we terecht op het Erehof, met aan weerskanten stenen beelden van olifanten, paarden, griffioenen en mandarijnen. Via een trap met een fraaie leuning bereikt u het paviljoen van de stèle. De inscriptie op de stèle houdt de herinnering hoog aan keizer Minh Mang. Achter het paviljoen gaan we via een poort naar een binnenplaats. De tempel tegenover de poort is gewijd aan Minh Mang en zijn eerste echtgenote. Er lopen hier drie stenen bruggen naar toe. Alleen de keizer mocht de middelste gebruiken. We konden deze keer wel de middelste brug nemen over het water nemen naar deze tempel. Verder zag je achter de tempel, links en rechts 2 obelisken staan. De keizerlijk tombe was hier niet toegankelijk voor het publiek. Er is hier op dit domein een prachtig meer aanwezig, waar je zelfs tot rust zou kunnen komen.

Oei, een korte maar hevige regenbui. Net op tijd terug in de bus en nu zijn we op weg naar het graf van Khai Dinh. Dit zag er weer indrukwekkend uit. De begraafplaats is gebouwd op de helling van een heuvel. Keizer Khai Dinh gaf aanwijzingen voor de bouw van zijn mausoleum, maar zijn opvolger maakte het af. Het grafmonument is gebouwd tussen 1920 en 1931. Door de vermenging van Vietnamese en Europese stijlen wijkt de begraafplaats af van de overige tomben. Het gebruikte bouwmateriaal bestaat niet uit bakstenen, maar is van gewapend beton. De zwarte kleur van de gebouwen is ten gevolge van de regenval. Met de eerste trap, afgewerkt met leuningen van draken, komen we terecht op een binnenplaats met aan weerszijden rijen stenen beelden van paarden, olifanten en mandarijnen. Verder zie je ook 2 spitse torens staan en een achthoekig gebouwtje. Nog twee trappen nemen en we zijn op het hoogste niveau. Hier staat het paleis met 3 zalen. Indrukwekkend wat je binnenin ziet! De muren zijn bedekt met mozaïek van stukjes glas en porselein. Je kan er op de muren een versiering zien van bloemen uit de vier jaargetijden. Ook het plafond is prachtig beschilderd. In de zaal erachter bevindt zich op een platform, onder een vierkante parasol versierd met keramiek, het vergulde beeld van keizer Khai Dinh op zijn troon. Diep onder het platform ligt het stoffelijke overschot van de keizer.

In de verschillende Vietnamese restaurants is er een menu samengesteld met ongeveer een tiental schotels. Hieronder heb je schotels met gefrituurde spring rolls, met varkensvlees, met kip, met vis, met groenten, met plakrijst, met een fruit dessert, met soep,…. Meestal heb je een pikante en een zoete saus erbij. Verder nog een groot Saigon bier bestellen om de dorst te lessen. De frisdranken waren gekoeld, maar ze vergeten hier het bier in de koelkast te zetten. Regelmatig moesten we de opdienster terugzenden om gekoeld bier te gaan halen. De opdienster legt soms de servet op uw schoot. De verschillende schotels volgen met een snel tempo elkaar op. Van zodra het leeg is komt er een andere in de plaats. Je gebruikt meestal het zelfde bord voor al deze schotels. De soep kan je in een kom doen en met de slurplepel opdrinken. Je kan 2 stokjes gebruiken, maar meestel leggen ze ook een mes en vork ter beschikking. Er waren voor mij schotels die lekker waren, maar er waren ook schotels die minder mijn smaak waren. Vooral de rijst was overal zeer goed. Als dessert kregen we eens een zoet snoepje dat omwikkeld was in een palmblad. Dit was een lekkere locale specialiteit.
In Hué zijn we ook gaan eten in een Frans restaurant “La Carambole”. Hier konden we terug eens biefstuk friet eten.

Of het nu bij het bereiden van de maaltijd is, in de traditionele geneeskunst of bij het bouwen van huizen: overal volgen de Vietnamezen het principe van yin en yang. Ze bezien alles in het spanningsveld van tegengestelde krachten. Hun streven is steeds gericht op het bewaren van evenwicht en harmonie. Sommige spijzen bij het eten werken verkoelend op het lichaam zoals oa gekookt kippenvlees, komkommer en bananen (veel yin). Andere leiden tot lichamelijke verhitting waaronder oa gember, peper, koriander, knoflook, lams en rundsvlees (veel yang).
Een goed gerecht zorgt voor een balans tussen beide elementen. Ik heb hier geen gekruide gerechten gegeten waar men volledige mond en keel van in brand stond. Inderdaad, teveel yang moeten we ook niet hebben.

Voor gezondheid betekend dit dat de geest en het lichaam met elkaar in harmonie zijn. Men gaat hier de energiestromen vrijmaken en in balans brengen. In de parken en rond de meren heb ik enkele mensen Tai Chi of rustige turnoefeningen zien doen. Kwestie om fit te blijven zeker en de energiestromen vrij te maken in hun lichaam. Je hebt bij het zien hiervan soms de indruk dat men in het oosten een angst heeft om vooruit te geraken en dat men wil blijven stilstaan bij wat men heeft. Bij ons is er bij de meeste mensen een angst om stil te staan en dat men steeds vooruit wil geraken. We zijn nooit tevreden en willen meerdere en grotere doelen bereiken, met stress tot gevolg.

Negatieve energie komt uit het noorden, zodat de hoofdingang van een gebouw op het zuiden moet liggen. In het noorden moeten bergen liggen, in het zuiden moet zich een open terrein met water uitstrekken. Dit principe pasten de keizers toe bij keuze van hun begraafplaats.

Bij het wandelen in de straten van Hué, zag ik plots dat men in twee tonnen stoffen doeken aan het verbranden was. Bij navraag hierover, bleek dat er een overlijden was. Er was achteraan het gebouw een plechtigheid aan de gang, waarvan ik niet duidelijk kon waarnemen wat er gebeurde. Een overledene in de familie gaat men normaal 3 à 4 dagen opbaren. In de komende dagen gaat men nog meer van zijn persoonlijke bezittingen verbranden. Dit doet men opdat hij het in het hiernamaals goed zou hebben. Plots werd er een zak met snoepen op straat gegooid. De kinderen in de straat begonnen de snoepen op te rapen. Men gelooft door dit te doen dat er welvaart zal zijn voor de nabestaanden.
Men gelooft dat de zielen leven onder de mensen. De ziel kan kijken over die van de levende. Vandaar de graven midden in de rijstvelden. De ziel van de overledene kan toezicht houden op de werkenden op het rijstveld. Men gaat de overledene begraven voor 3 jaar. Men aanziet dit als een tussenstadium waar de ziel niet in de hel of het paradijs is. Na 3 jaar gaat men het lichaam terug uit het graf halen en gaat men de botten afkuisen. Nadien gaan ze de botten terug begraven en laat men de overledene dan met rust.

Een ander gebruik dat men toepast bij kinderen, is bij het slapen een mes onder het hoofdkussen plaatsen. Men gelooft dat dit de kinderen zal beschermen tegen negatieve dromen. Het mes trekt namelijk al het negatieve aan.

Plots weerklonk er een bel in de straten. Dit was de vuilkar die passeerde. Iedereen kwam in een plastiekzakje zijn afval brengen. De vuilkar was geen gemotoriseerd voertuig, maar eerder een afvalcontainer die een vuilnisman voortduwde. Het viel mij ook op dat er op verschillende plaatsen veel afval lag langs de wegen.

We vertrekken naar de stad Danang, een havenstad met 600000 inwoners. De vierde grootste stad van Vietnam. We passeren langs de zee. In de rijstvelden zie je vogelverschrikkers opduiken. Men plaatst stokken, met een plastiekzak er aan gebonden, in de rijstvelden. In het water kan je de sampans zien liggen. De paden tussen de rijstvelden liggen er toch ook drassig bij. Kinderen geven hier een demonstratie, door op de rug van de buffel te staan. Ze willen natuurlijk hiervoor geld hebben. Het bedelen naar toeristen toe zit hier toch ingebakken. Eigenlijk is het beter om geen geld of snoep aan die bedelende kinderen te geven. Door snoep kunnen ze slechte tanden krijgen en hebben ze geen geld voor een tandarts. Voor hen is het een gewoonte geworden om te bedelen voor geld. Zo zien ze geen andere mogelijkheden meer om aan geld te geraken. Wil je hun helpen dan is het beter je geld te geven voor goede doelen, zoals investeringen in onderwijs.

Verder zie je langs de waterwegen huizen op palen staan. Ik zag ook langs het water een bamboeconstructie met gebogen bamboestokken. Door middel hiervan brengen ze materialen uit de schepen op het droge. Met simpele middelen zoals de bamboe gaan ze een hijskraan vervangen.

Voor de Vietnamezen, symboliseren de waterbuffel en de bamboe Vietnam. Met de waterbuffel willen ze aangeven dat ze een werkvolk zijn en met de bamboe geven ze aan dat ze een dichte bevolking (een sterke eenheid) zijn.

Bij het binnen en buiten rijden van een stad moet je hier tol betalen. Dit is ook het geval bij tunnels.

Aangekomen in Danang zijn we naar het Cham museum geweest, met een fraaie collectie Cham kunst. De streek waarin Danang ligt, maakte eeuwenlang deel uit van het koninkrijk Champa. Dit hindoerijk strekte zich uit van even ten noorden van Danang tot in het zuiden van Vietnam. De collectie in het museum telt meer dan driehonderd beelden van zandsteen. De beelden dateren uit de 7de tot de 15de eeuw. De beelden uit de periode voor de 10de eeuw verraden voornamelijk hindoe-invloeden uit India en Indonesië. In de periode tussen de 10de en 15de eeuw overheersten Khmer invloeden uit Cambodja. In het Hindoeïsme zijn er 3 goden belangrijk om te eren: Pragna (de schepper); Vishnu (de beschermer) en Shiva (de vernietiger). Er staan in het museum prachtige beelden van de Hindoegod Ganesha met olifantenkop en een 2 meter hoog beeld van Shiva . Ook de afbeelding van de op een slang liggende Vishnu behoort tot de mooiste stukken in het museum. Verder zie je hier schitterende reliëfs met beelden van rondborstige danseressen en musici. De borsten in de beelden zijn duidelijk zichtbaar om de vruchtbaarheid aan te geven.

Bij het doorrijden van Danang zien we een tamelijk moderne stad met veel moderne winkels en hoge buildings. Het werd tijdens de Vietnam oorlog zwaar getroffen en na 1975 werd het terug opgebouwd tot een moderne stad. Hier in Danang arriveerden de eerste Amerikaanse gevechtstroepen op Vietnamese bodem.

We rijden door en passeren de marmerbergen. De marmerbergen danken hun naam aan de marmer dat de heuvels voorbrengen.
Hier is er activiteit van beeldhouwkunst. Met een mondmasker aan lag de marmerbewerker op zijn kruiwagen een middagdutje te doen in het werkatelier. In de winkel zag je mooie marmerbeelden staan.

We komen met de bus aan in Hoi An. Eerst zijn we naar een fabriek geweest waar ze zijde vervaardigen. De levende rupsen zijn in het atelier aan het groeien. Na het koken van de cocon, kan men met een verouderde machine de zijdedraad afwikkelen. Ze geven daar een demonstratie van hun voorhistorische weefgetouwmachines. Je ziet hier ook rijen jonge meisjes in een licht blauw werkpakje met de zijdedraad de handwerkartikelen aanmaken. Dit is een manueel werk met naald en draad en dus zeer arbeidsintensief. Ze verdienen hier 80 à 90 dollar per maand. In de winkel boven kun je een kledingstuk bestellen, die ze ter plaatse vervaardigen. De vrouwen van de groep zijn in deze winkel actief bezig aan het zoeken naar een koopje voor in hun kleerkast. De mannen missen eigenlijk hier een toog en halen dan hun creditkaart boven als de vrouw iets gevonden had. In het gebouw ernaast vervaardigen ze matten, houten snijwerk kunst en vervaardigen ze lampions omgeven met zijde.

Nadien zijn we te voet vertrokken naar het oude stadscentrum van Hoi An. Dit ziet er wel een sfeervol stadje uit aan de oever van de rivier. Het is hier precies een openluchtmuseum. De bevolking bestaat voor een deel uit Vietnamezen van Chinese afkomst die hun stempel op de stad hebben gedrukt. Er is ook een verbod van autoverkeer in het oude stadscentrum. In de 17de en 18de eeuw groeide Hoi An uit tot een belangrijke handelshaven. Men dreef er handel in porselein, zijde, kruiden, thee, noten en lakwerk. In de loop van de 19de eeuw slibde de mond van de rivier dicht, zodat grote schepen de stad niet meer konden bereiken. Dit betekende het einde van Hoi An als havenstad. De haven in Danang nam dan deze positie over.

We zijn eerst naar een Japanse brug gaan kijken over het water. In vroegere tijden was er ook een Japanse gemeenschap. Het is een 18 m lange Japanse brug, die overdekt is. Deze houten boogbrug is goed bewaard gebleven. De Japanse gemeenschap bouwde deze brug tussen 1593 en 1596 als verbinding tussen hun wijk en de wijk van de Chinese gemeenschap. De brede doorgang in het midden was bedoeld voor voetgangers en paarden, de smallere zijpaden voor handelaren. Het dak is versierd met blauwwitte porseleinen bordjes en bedekt met authentieke tegels. Twee stenen apen aan de ene kant van de brug en twee honden aan de andere kant bewaken de ingangen. Zij symboliseren het begin van de bouw in het jaar van de aap en de voltooiing in het jaar van de hond. Op het midden van de brug, aan de zijkant zie je ook nog een brugpagode. Je kan hier altijd je geld achterlaten in de “donation box”.


Bij het verder wandelen door deze stad, zie je dat de meeste muren overwegend een gele kleur hebben. Aan verschillende huizen hangen de lampions. Verder zie je dat voor de koopmanshuizen gebruik is gemaakt van duurzame materialen als hardhout en hardgebakken tegels. We zijn binnen gaan kijken in een koopmanshuis, die al door de achtste generatie bewoond zou worden. We kregen hier een welkomstdrankje (thee) van de gastvrouw. We kwamen eerst terecht in de woonkamer met antiek meubilair. Daar herken je de Japanse en Chinese invloeden. Je kan hier panelen zien met Chinese karakters en figuren op de pilaren van vliegende vogels. Een voorouderaltaar bevindt zich boven de deur. Verder zie je foto’s aan de muur hangen van de voorouders.
Daarna kom je in een middengedeelte in open lucht. Daarna kom je in de slaapkamer terecht. Bovenaan op het plafond was er een opening. Deze bovenverdieping diende vroeger als opslagruimte voor handelswaar die over de rivier werd aangevoerd. In het najaar kan Hoi An getroffen worden door overstromingen (het tyfoon seizoen). De verschillende huizen aan de rivier lopen daarbij onder water. Het water komt vaak tot aan de bovenverdieping. Je kan verschillende streepjes met het jaartal op de muur zien, hoe hoog het water is gekomen. Via de opening moesten ze al hun inboedel naar boven verhuizen. In de volgende ruimte, het achterdeel is er een keuken, waslavabo en een stapelruimte met oa een brommer en een fiets. Via de uitgang hier kom je terecht in een andere straat aan de rivier.

Op de boten zie je aan de voorkant 2 ogen geschilderd. Dit dient om de boze geesten te verdrijven. Het zijn kleurrijke boten die hier liggen op de rivier. Langs de rivier zijn we verder gewandeld en kwamen we terecht op de lokale markt van Hoi An. Op een bepaalde plaats was hij overdekt. Hier zie je alleen maar voedingswaren zoals groenten, fruit, eieren, vis en vlees. Het vlees ligt daar rauw op een tafel. Er rijden zelfs nog brommers in de smalle doorgang op de markt. Wat een stank toch door die brommer.

In ons hotel aan het strand hadden we het langste zwembad. Het was ongeveer 150 m lang.
Het was een hotel met saunafaciliteiten. Eigenlijk loop je hier elke dag in een sauna. Je kleren worden nat van het zweet. Over het algemeen is de kwaliteit van de hotels zeer goed in Vietnam. Weinig mankementen op te merken in de verschillende hotelkamers. Over het algemeen is het hotelpersoneel zeer vriendelijk en vertonen ze een glimlach op het gezicht. Er was hier ook een conferentie aan de gang. Het hotel was afgehuurd voor een bijeenkomst of feest van een bedrijf. Er was hier een optreden te zien van de Vietnamese Laura Lynn. Het zou een bekende Vietnamese zangeres zijn. We mochten ons niet mengen onder al deze uitgenodigde gasten aan het buffet. Gelukkig konden we in de bar nog eten en een Saigon bier drinken met op de achtergrond een optreden van Filippijnse zangeressen.

Aan het strand lag een ronde, dichtgepekte mand. Je kan ze soms langs de weg zien aan de voorgevel van een huis. De vissers gebruiken deze manden om naar wal te peddelen.

We zijn nu op weg naar de Cham tempels van My Son. Met een minibusje (of sommigen met een jeep) zijn we verder in het bosrijke gebied getrokken naar de plaats waar we de wandeling kunnen beginnen naar de tempelstad. Aan de ingang staat er een overzichtsplan van de verschillende complexen. De tempels zijn in groepen ingedeeld en van een letter voorzien. De belangrijkse tempelgroepen zijn B, C en D. De tempels zijn omringd door heuvels en de tempelstad is genoemd naar de heuvel My Son (Mooie heuvel). Je kan hem zien met de vorm van een scherpe tand aan de top. Van de 4de tot de 7de eeuw werd er hout in plaats van baksteen gebruikt als bouwmateriaal. Van deze vroegere tempels is er niets meer over. De ruïnes en tempels die we er nu nog kunnen zien dateren uit de 7de tot de 13e eeuw. My Son was het voornaamste tempelterrein van de Cham. Dit was het culturele en religieuze centrum van het rijk en is het langst in gebruik gebleven. De groep bestaat uit een hoofdheiligdom, bibliotheek en enkele bijgebouwen. Je kan hier ruïnes zien met een golvend dak of met een piramide vormig dak. Het terrein ligt ook bezaaid met brokstukken van zuilen. De wanden van de tempels en gevels kunnen versiert zijn met beelden. De ruïnes vertonen op de daken begroeiing van tropisch groen. Een langgerekt gebouw werd gebruikt om rituele voorwerpen te bewaren. Tussen de verschillende bakstenen is er geen cement te vinden. Men gebruikte heet water om de opgestapelde stenen bij elkaar te houden. Dit getuigt dan ook van een groot bouwkundige inzicht van de Cham. Bij het poseren voor een foto leunde ik met mijn hand tegen een steen van een ruïne. Oei, voorzichtig, de steen begon weg te schuiven.
De Amerikanen hebben tijdens de oorlog B-52 bombardementen uitgevoerd op de tempelstad. De verwoesting was enorm en sommige tempels zijn teruggebracht tot een stapel stenen. Van de oorspronkelijke 70 bouwwerken bleven er slechts 20 min of meer gespaard. Sommige ruïnes staan in de stellingen of worden gestut en staan onder een afdak. Je kan hier ook een B-52 bommenkrater zien. Helaas zijn er weinig vorderingen te bemerkingen in de restauratie van deze vernietigde tempels.

Nog eventjes gaan afkoelen met een Saigon biertje op een terrasje in het stadscentrum van Hoi An in den “TamTam”. Ziezo, de rondreis in het centrum van Vietnam is nu ook achter de rug.

donderdag 17 september 2009

Reisverslag Zuid Vietnam


Good morning Vietnam. Of “sin tiaw” in het Vietnamees. Vroeg opstaan om naar de luchthaven van Danang te rijden en de vlucht te nemen naar Ho Chi Minh (of Saigon) stad. We nemen afscheid van de locale gids Ai, de buschauffeur en zijn assistent.

Op de luchthaven zien we tamelijk veel luchthavenpersoneel met mond en neus maskers rondlopen. Deze keer willen ze zich beschermen tegen alle mogelijke griep virussen. Ook zie je soms Vietnamezen de volledige vlucht hun mond en neus masker ophouden. Bij het binnen komen of verlaten van het land loop je voorbij camera’s die uw lichaamstemperatuur meten. Alles OK, alles groen bij het passeren.

Bij aankomst in de miljoenenstad valt direct de nog grotere heksenketel in het verkeer op. Dit is de grootste en drukste stad van het land. In deze stad heerst een grote bedrijvigheid. Verkeersopstoppingen en files kennen ze in Saigon wel tijdens de spitsuren.
Saigon is echt druk met 5 miljoen brommers (oa Honda en Suzuki) op 8 miljoen inwoners. Bij het bekijken van het verkeer bovenaan het hotel in Saigon, is het net als een leger mieren die de kruispunten over wriemelen.

Sinds 1976 draagt de stad de naam van de leider Ho Chi Minh. De bevolking gebruikt de naam Saigon nog steeds voor de hele stad. Enkel op verschillende papieren en documenten staat er Ho Chi Minh ipv Saigon.

We komen in contact met een nieuwe locale gids, nl mevrouw Chi. Het woord Chi betekend energie. Dus zoals haar naam zou doen vermoeden, dachten we hier een spraakwaterval vol energie te verwachten. Helaas, meer dan “Ici c’est Ho Chi Minh” kwam er niet uit.

In de Vietnamese taal gebruiken ze verschillende toonhoogten. Dit maakt het niet eenvoudig natuurlijk om een woordje Vietnamees te leren. Maar boem boem verstaan ze hier wel hoor.

We zijn direct bij aankomst hier naar de Cu Chi tunnels gereden. Dit ligt juist buiten het stadscentrum ten noorden van Ho Chi Minh stad. Onderweg kom je veel aangeplante bomen tegen. Dit zijn rubberbomen en werden vroeger door de Fransen aangeplant. Het rubber diende dan voor het vervaardigen van Michelin banden.

Toen de laatste Franse troepen in 1956 het land verlieten, namen de Amerikanen hun plaats in. Zij steunden de Zuid Vietnamese regering met geld en wapens. Volgens de Amerikanen moest de communistische opmars met alle middelen tot staan worden gebracht. Het noorden van Vietnam was communistisch en het zuiden was kapitalistisch. Doordat de verkiezingen er niet kwamen voor de hereniging van noord en zuid, nam de spanning tussen noord en zuid toe. Er ontstond een burgeroorlog tussen noord en zuid. Het bleek dat het Zuid Vietnamese leger niet opgewassen was tegen de goed gemotiveerde guerrilla’s van de Viet Cong. De Verenigde staten besloten om grondtroepen te sturen. Met de komst van de Amerikanen is de toestand alleen maar verergerd. In 1968 voerden eenheden van de Viet Cong en het Noord Vietnamese leger een verrassingsaanval uit op 28 steden in het midden en zuiden van het land. Dit gebeurde op Tet, het Vietnamees nieuwjaar. Al na enkele dagen moesten de aanvallers de meeste steden weer prijsgeven. Het Tet offensief was een militaire mislukking, maar de politieke winst was enorm. Van dan af begonnen er meer Amerikanen te geloven dat de oorlog niet te winnen was. Er waren wereldwijd protesten tegen de oorlog. De Amerikanen konden de oorlog niet op hun voorwaarden voeren en moesten erkennen dat ze tegen een onzichtbare vijand streden. De Vietnam oorlog had ook invloed op de omringende landen. Tijdens de oorlog werd napalm, bommen en ontbladeringsmiddelen gebruikt. In juni 1969 kondigde president Nixon de gefaseerde terugtrekking van Amerikaanse troepen aan. Vredesbesprekingen werden er gehouden. Er werden zelfs B-52 bombardementen uitgevoerd boven Hanoi en Haiphong. Op 27 januari 1973 kwam dan de wapenstilstand door verdrag het in Parijs. De Amerikaanse gevechtstroepen moesten binnen de 60 dagen het land verlaten. De oorlog was wel gedaan, maar de vijandigheden gingen gewoon door. Daarna kwam de val van het zuiden en Saigon werd omgedoopt tot Ho Chi Minh. Een eerbetoon aan de in 1969 overleden leider. In 1976 vond er in het hele land verkiezingen plaats en werd in juli 1976 het land herenigd.

In Cu Chi ligt een gigantisch ondergronds tunnelcomplex dat tijdens de Vietnam oorlog diende als schuilplaats voor de Viet Cong tegen de bombardementen. Dit is de meest gebombardeerde plaats geweest tijdens de oorlog.
De eerste tunnels werden gebruikt voor de strijd tegen de Fransen en om munitie in op te slaan. De Viet Cong breidde het tunnelstelsel uit tot een netwerk van 250 km lang (3 tot 9 m diep). Deze tunnels werden volledig met de hand uitgegraven. Er verrees een complete ondergrondse stad, met woon en slaapvertrekken, opslagplaatsen, commandoposten, opslagplaatsen, keukens en operatiekamers.
Eerst kregen we een didactische voorstelling, dat een beeld gaf hoe deze oorlog tussen een onzichtbare vijand en een machtig leger verliep. Een Vietnamese gids in een legergroen camouflagepakje toont hoe je doorheen een klein luikje van 25 op 30 cm, volledig weggestopt onder dichte bladeren, in zo’n smalle tunnel verdwijnt. Geen lachertje en enkel doenbaar voor die tenger gebouwde Vietnamezen. De tunnels waren gebouwd op 3 niveaus. De 3 niveau’s waren met elkaar verbonden. Het onderste niveau was verbonden met een rivier en kon dienst doen als vluchtroute. Ook in de tunnels waren er nog boobytraps, voor het geval de vijand in de tunnels terecht kwam. De Amerikaanse tunnelratten zaten hier in een val. De Viet Cong was vooral ’s nachts actief en voerde dan verrassingsaanvallen uit. Er waren gecamoufleerde verluchtingsgaten. Honden die de Amerikanen hebben ingezet om de tegenstander op te sporen in de tunnel werden misleid. Het unieke aan de keuken was dat de rook 300 meter verder er kon uitkomen. De Amerikanen maar bombarderen op de verkeerde plaats. Er werd hier ook een demonstratie gegeven van de verschillende boobytraps, zoals oa een klaprooster met scherpe bamboesperen. Verder zag ik daar ook een deur boobytrap met scherpe ijzeren pinnen. Er weerklonken bombardementen hier ter plaatse. Er was hier namelijk een oefenterrein om beschietingen te doen.

We mochten dan allemaal eens in de tunnels gaan kruipen. Ongeveer 1.2 m hoog en 60 cm breed, een gereconstrueerde tunnel gemaakt voor de iets dikkere Europeaan. Opletten van de steile trap naar beneden, of je zit hier direct onder de grond. Niet te doen om hier langere tijd in te verblijven in deze benauwende en tamelijk hete tunnels. Tijdens de oorlog droeg men speciale zwarte sandalen, gemaakt van oa de rubber in de buurt. Wat je hier ziet is wel indrukwekkend en interessant om te zien. Je moet hier geweest zijn om te begrijpen waarom de Amerikanen moesten afdruipen. Eigenlijk konden de Amerikanen de oorlog niet op hun voorwaarden voeren en moesten erkennen dat ze tegen een onzichtbare vijand streden. Zoals je hier ziet zou ik zeggen dat terreinkennis wel degelijk een belangrijk voordeel is tijdens het voeren van oorlog. Uiteindelijk zijn de tunnels vernietigd geweest met B-52 bombardementen.

Hier kon je ook een demonstratie zien hoe men de pannenkoeken witte loempia vellen maakte. Een rijst plant kan 15 tot 25 rijstkorrels afgeven. We zagen de handmatig bediende toestellen opdat ze de witte rijstkorrel verkregen uit de rijstplant. Er werd een deeg gemaakt met oa rijst en kokosmelk. Een vrouw goot de deeg op een hete plaat en men dekte die af. Daarna gebruikte men een rol om het vel van de hete plaat te halen. Daarna mochten ze drogen in de zon op lange droogrekken. Men hoorde het gekraak tijdens het drogen.

We zijn dan naar het oorlogsmuseum geweest in Saigon. Aan de ingang zag je helikopters, legervliegtuigen, tanks, bommen, raketten en ander zwaar legermateriaal.
Het museum had 2 verdiepingen. Je kon hier foto's en artikels vinden over de protestbewegingen tegen de Vietnam oorlog vanuit verschillende plaatsen in de wereld, foto's en uitleg over oorlogsbeelden, alle gedetailleerde kosten van de oorlog, aantal slachtoffers. Je kon vergelijkingen zien tussen de Vietnam oorlog en de tweede wereldoorlog. Op de benedenverdieping waren verschillende gebruikte wapens en landmijnen zichtbaar. Er was zelfs een wapen bij die uit België kwam. Het meest onder de indruk was ik in de benedenzaal waar je foto's van kinderen en mensen kon zien met verminkingen ten gevolge van de napalmbommen en ontbladeringsmiddelen. Niet voor gevoelige mensen. Het doet je eventjes stil worden. Ook de beroemde foto die de wereld rondging van een weglopend meisje, tijdens de bombardementen, was er te zien. Het is belangrijk om de volgende generaties bewust te houden van de vreselijke gruwelijkheden tegen de mensheid. Helaas blijven oorlogen op andere plaatsen in de wereld in het nieuws komen van vandaag.

Meestal stelt men zich de vraag, hoeveel heeft de oorlog gekost. Maar men stelt zich meestal niet de vraag, wat heeft de oorlog opgebracht. Flinke winsten en tewerkstelling in de wapen en militaire industrie. Bij het verlaten van Vietnam, hebben de Amerikanen er voor gezorgd dat er Amerikaanse bedrijven opgericht werden in Vietnam.

De relatie tussen de Vietnamezen en de Amerikanen is na de oorlog normaal. Er is geen haat naar de Amerikanen toe. De Amerikanen zijn nu zeker welkom in Vietnam, omdat zij geld binnenbrengen in het land via het toerisme. Men bekijkt het puur economisch. Misschien niet duidelijk waarneembaar, maar toch zag ik een vrachtwagen of een monddoek waarop de Amerikaanse vlag stond.

Daarna hebben we een stadsrondrit gemaakt in Saigon. We zijn langs het operagebouw en het kolossale rechthoekige “Paleis van de hereniging” gereden. We zijn dan aan een plein gestopt waar zich de kathedraal Notre Dame en het hoofdpostkantoor zich bevonden. De kathedraal, een neoromaans bouwwerk, is uit rode baksteen opgetrokken. Het hoofdpostkantoor is een goed voorbeeld van de Franse bouwstijl rond de eeuwwisseling. Binnen valt het dak op van ijzer en glas, in de vorm van een halve cilinder. Achteraan kan je een groot portret zien van Ho Chi Minh. Aan het hoofdpostkantoor zagen we een pasgetrouwd koppel. Bruiloften zijn grote sociale gebeurtenissen in Vietnam.

Vooral na de oorlog was er in Vietnam een baby boom. Om de snelle bevolkingsgroei af te remmen, propageert de regering het kleine gezin met hooguit 2 kinderen. Eigenlijk willen ze meerdere nakomelingen, omdat kinderen de garantie vormen voor een verzorgde oude dag en ze kunnen meewerken in het gezin. De Vietnamese bevolking bestaat uit 45% vrouwen en 55% mannen.

De economie van Vietnam groeit nu in een adembenemend tempo. De vrije markt is er nu overvloedig aanwezig. De economie draait op volle toeren en de mensen kijken vooruit. Vietnam is een Aziatische tijger geworden. Keerzijde van de medaille is een steeds grotere kloof tussen stad en platteland, toenemende corruptie en meer sociale spanningen. Rond de grote steden ontstaan enorme industriegebieden. Je kan talrijke schoenenfabrieken vinden in de buitenwijken van Saigon. Ook de koffieteelt in het hoogland heeft enorm aan betekenis gewonnen en is na rijst en rubber het belangrijkste agrarische product van Vietnam. Andere belangrijke landbouwproducten zijn maïs, suikerriet, cassave, gierst, sojabonen, tropische vruchten, hout en jute. Ik heb hier op verschillende plaatsen veel houtverwerkingsbedrijven gezien.

In Vietnam is er ook een probleem ten gevolge van de ongecontroleerde houtkap, stroperij en kaalslag van het bos voor de landbouw. Daarnaast ook een grote bevolkingsdichtheid, toenemende industrialisering, de ecologische verwoestingen tijdens de Vietnam oorlog: het zijn allemaal factoren die voor de verstoring van het milieu in Vietnam verantwoordelijk zijn.

Nu nog een groepsfoto voor het standbeeld van Ho Chi Minh. Ziezo, de groepsfoto's zijn genomen. Hééééé dis, nog een foto! De meest opvallende medereiziger, altijd achteraan en altijd de laatste. Maar we konden er eigenlijk niet kwaad op worden hé. De Vietnamezen zouden toch niet begrijpen dat we onze kwaadheid of woede hier zouden uiten. Dit komt voor hun over als zeer onbeleefd en het levert niets op. Je bereikt hier meer met de glimlach, door kalm te blijven en rustig uit te leggen wat U wil. De politiekers van bij ons kunnen hier iets van leren.

In ons hotel in Saigon hadden we een prachtig uitzicht op het dak of vanuit het restaurant. Het avondeten met zicht op Saigon by night. Kleine rode stipjes of vuurvliegjes waren zichtbaar voor het raam. Het andere restaurant in het hotel met buffet was te druk en niet gezellig.
Bij het rustig liggen op mijn bed in de hotelkamer had je het gevoel dat het gebouw in beweging was.
In de hotels draagt het vrouwelijke personeel een "ao dai", een traditioneel broekpak.

's avonds hebben we nog een avondwandeling gemaakt in Saigon. Men kon hier in Vietnam boeddha's vinden van het verleden, het heden en de toekomst. Hier kwam je de levende boeddha's tegen die u naar de zevende hemel brachten met hun goed zichtbare ronde vormingen. Ik was het hotel juist buiten gestapt en die vrouwen kwamen al op je af. Geen inleidende vragen zoals "Where are you from"; "How are you". Neen, direct to the point. Boem Boem voor 30 dollar. Na lang aandringen deden ze zelfs de prijs zakken naar 20 dollar. Als ze zien dat de vis niet bijt, dan zijn ze weg.
Prostitutie is eigenlijk illegaal in Vietnam. Eigenlijk merk je in het centrum en in het zuiden van Vietnam dat deze business toch niet zo verborgen wordt gehouden. Waar hebben de Amerikanen verbleven tijdens de Vietnam oorlog? Jawel, in het centrum en in het zuiden van Vietnam. Langs de straten zag ik ook regelmatig borden of panelen, met waarschuwingen voor het gevaar van hiv en aids.

De gezondheidszorg is in Vietnam een overheidszaak en is redelijk goed ontwikkeld. Medische zorg is gratis en staat voor iedereen ter beschikking.

Voor een dancing nabij het hotel waren de jongeren aan het paraderen met hun nieuwste Honda of Suzuki brommer. Sommigen gaven aan de ingang van de parking de brommer aan de portier. De portier parkeerde de brommer aan de ene kant. Anderen mochten zelf hun brommer parkeren aan de andere kant. Ik zag hier dolenthousiaste jongeren die een feestje gingen bouwen in de dancing.

Ziezo de strijd is hier gestreden in Vietnam. Niet tegen de Viet Cong, maar tegen de hitte, de vermoeidheid, de vergassing door de brommers, de Vietnamese verkopers, de opdringerige taxi rijders, de insecten, de boobytraps en de “duizend bommen en granaten”. Zoals de Amerikanen dit deden, verlaten wij ook het Vietnamees grondgebied. Hier sneuvelen 8 mensen in de groep, maw 8 mensen reizen niet verder mee naar Cambodja. Het is een fantastische reis geworden hier in Vietnam. We vertrekken naar de luchthaven, en nemen daar afscheid van de locale gids Chi, de buschauffeur en zijn assistent.

vrijdag 28 augustus 2009

Reisverslag Cambodja


Cambodja, het land dat vroeger synoniem stond voor oorlog, mijnenvelden, wreedheden en onderdrukking van de bevolking door het schrikbewind van de Rode Khmer onder leiding van Pol Pot. Gelukkig is er nu politieke stabiliteit waardoor het mogelijk is het land veilig te bereizen.

We landen op de luchthaven van Siem Reap in Cambodja. Op het vliegtuig hebben we 4 papieren gekregen om in te vullen. Er zaten een heleboel mensen op een rij aan de balie voor het verkrijgen van ons visum in de reispas. Het was niet 4, maar 15 mensen op een rij. Nog een foto nemen, een stempel plaatsen, een handtekening zetten, de dollars incasseren, een klever plakken, nog een stempel met datum in de reispas zetten en nog enkele nummertjes uit uw reispas in de computer steken. De administratieve molen draait hier op volle toeren om in Cambodja te komen.

Bij aankomst in het hotel worden we door het personeel gegroet met beide handen tegen elkaar naar boven gericht en een lichte buiging. De kledij van het personeel viel direct op. De mannen dragen een doek om de heupen gewikkeld. Men gaat dan het uiteinde van de stof tussen de benen doortrekken en aan hun gordel vastmaken. Dan zie je eigenlijk het personeel rondlopen met een raar uitziende broek. Het personeel aan de toegangsdeuren dragen een goudkleurig kroontje. In de inkomhal of in de gangen van het hotel hoor je steeds muziek met de klank van een bel.
Binnen in de inkomhal staat er een xylofoon waarop een meisje regelmatig muziek aan het spelen was. Een leuk versierde kamer in Cambodjaanse stijl en een ligbad waarin enkel koningen mogen liggen. We zijn hier in een koninkrijk aanbeland en wij kunnen hier de koning spelen. Welkom in het koninkrijk Cambodja. Bij het avondeten werd de stoel onder ons gat geschoven en legde men een servet op onze schoot. Als je wil kan je een Khmer massage aanvragen in het hotel. Een volk dat hier gewoon is om te dienen. Niet meer voor de koningen zoals vroeger, maar nu voor de toeristen.

De naam van de stad Siem Reap betekend “Siam verslagen”, wat een verwijzing is naar een overwinning op Thailand in de 16de eeuw. Onder de Franse koloniale bestuur bleef het een rustig dorpje met houten paalwoningen. Maar nu heerst er een en al bedrijvigheid. De stad heeft de ontwikkeling te danken aan de nabijheid van het tempelcomplex Angkor Wat. Het symbool dat ook terug te vinden is op de Cambodjaanse vlag.

Het Khmer is de officiële landstaal die door de overgrote meerderheid van de bevolking wordt gesproken. Het Khmer is geen toontaal zoals het Vietnamees.

De vlag van Cambodja bestaat uit drie horizontale banen, waarvan de buitenste twee blauw zijn en de middelste rood. In het midden van de rode baan staat in het wit een afbeelding van de tempel Angkor Wat. Deze tempel wordt beschouwd als het grootste religieuze bouwwerk ter wereld. De tempel is een van de belangrijkste overblijfselen uit de periode van het Khmer rijk en een nationaal symbool van Cambodja. De blauwe banen staan voor de monarchie. De rode baan, die even breed is als de twee blauwe banen samen, symboliseert het volk. De witte kleur van de tempel staat voor de religie.

Met een TukTuk motortaxi zijn we naar het oude stadscentrum van Siem Reap gereden. De TukTuk motortaxi bestaat uit een karretje waarin 4 mensen kunnen zitten, die wordt voortgetrokken door een brommer. Men kan ze reserveren aan de ingang van het hotel en ze kunnen je op een aangegeven uur terug oppikken op de afgesproken plaats.
Hier zien we direct de monniken op straat lopen met hun oranje gekleurde gewaden. Het regenscherm beschermd hun tegen de zon. Het was op dat moment nog niet aan het regenen.

Hier in het centrum kan je verschillende massagesalons zien. Wil je een traditionele Khmer massage, dan moet je hier zijn. Verschillende vrouwen in traditioneel Cambodjaanse kledij delen reclamebriefjes uit. Men dringt niet aan om U binnen te krijgen in de massagesalons.
Meestal worden de massages verzorgd door gediplomeerde blinde masseurs. De blinde masseurs zijn dankzij hun jarenlange opleiding zeer ervaren en een deel van de inkomsten gaat naar projecten voor blinden in de provincie Siem Reap. De masseurs beheersen verschillende technieken in de massage.

We zijn eerst naar de levendige markt in het oude stadscentrum geweest. Er is ook nog op een andere locatie een avondmarkt, die we later hebben bezocht. Aan de ingang lag er al een verkoper in de hangmat op zijn klanten aan het wachten. Er was een gedeelte met voedingswaren en een non food gedeelte. In het gedeelte met voedingswaren zie je de gedroogde inktvissen en worsten uithangen, de kippen zijn ze aan het pluimen en kuisen, levende palingachtige en andere vissoorten zitten met velen in een plastieken kom met water en dode onbewerkte vissen liggen tussen het ijs. Met hun blote voeten zitten de verkopers op de tafels tussen de groenten en exotische fruitsoorten. Verschillende schelpdieren en ook zelfgemaakte soepen worden er hier verkocht. Verder zagen we ook op een schaal geroosterde spinnen, larven en krekels liggen. De Cambodjanen zijn dol op deze snacks. Geroosterde spinnen zijn een specialiteit en een exotische delicatesse. Je kan wel degelijk alle poten van de geroosterde spin tellen. We eten eigenlijk met onze ogen en dus heb ik geen zakje geroosterde spinnen gegeten. Neen, voor mij geen Khmer hapje. Ook binnenin lagen er verkopers te slapen in zetels. In het stadscentrum of op deze markt kan je vrouwen met een schaal vol met fruit of andere goederen op hun hoofd zien rondlopen. De hygiëne in dit gedeelte voldeed waarschijnlijk niet aan de strengste Europese normen.

In het non food gedeelte kan je oa tafelkleden, kledij, T-shirts, shawls, sierraden, handwerkartikelen, beelden, houtsnijwerk, schilderijen, handtassen, poppen, stenen boeddhabeelden en andere zaken kopen. Stevig afdingen en goed onderhandelen over de prijs is de boodschap hier. Hadden ze niet de juiste maat of de juiste kleur dan gingen ze bij het nabijgelegen kraampje. Ze werken hier goed samen en kennen alle “truuken” van de foor om hun producten te verkopen. Men kan ze hier ook aan het werk zien met houtsnijwerk en steenhouwen. Het zijn kunstenaars die Cambodjanen in het maken van sierlijke figuren.

Verder viel mij ook de borden of panelen op met gemaakte en gecreërde covers van de tekenstrip Kuifje (van Hergé): Kuifje in Cambodja, Kuifje en de Rode Khmer, Kuifje in Angkor Wat, De avonturen van Kuifje in Thailand, Kuifje in Vietnam, …

Deze markt is volledig overdekt. Maar goed ook, want plots begon het hevig te regenen. Hier in Cambodja regent het deze periode van het jaar tamelijk veel en het kan toch enkele uren duren. De karretjes van de TukTuk motortaxi’s zijn voorzien op dit plotse regenweer. Ze laten voor het karretje langs de zijkanten de doorzichtige plastieken schermen naar beneden. De motorrijder van de taxi heeft zijn regenscherm bij zich.

Na de wandeling op de locale dagmarkt zijn we de dorst gaan lessen in een Cambodjaanse bar. Geef mij maar een Angkor bier, de locale biersoort uit Cambodja. Overal kan je hier betaalautomaten vinden waar er enkel Amerikaanse dollars uitkomen. Je kan hier overal met dollars betalen en de prijzen op de prijslijsten zijn overal in dollars aangegeven. De locale munteenheid “riel” heb je hier niet nodig.

We kwamen hier ook de “boom boom room” tegen. Neen, het was niet wat we dachten. Het was een winkel met muziek en kledij. Een Cambodjaan op straat begon, met enige vertraging, te lachen als hij ons bezig hoorde over de “boom boom room”. Toen begreep hij waaraan we dachten.

Hier in het straat beeld wordt je geconfronteerd met de gevolgen van de Rode Khmer terreur. Plots stond er een man met één been voor je met in de linkerhand een kruk en in de andere hand boeken over Pol Pot, die hij trachtte te verkopen. Tijdens de strijd tussen de regering en de Rode Khmer legden beide partijen op grote schaal mijnenvelden aan. Hierdoor werd Cambodja het grootste mijnenveld ter wereld. Een landmijn is een smerig wapen: niet bedoeld om te doden, maar om te verminken en de vijand zoveel mogelijk overlast te bezorgen. Het trappen op zo’n explosief leidt meestal tot amputatie net beven de knie. Cambodja heeft met 40000 verminkten (1 op 280 inwoners) het hoogste aantal slachtoffers van landmijnen ter wereld. Buitenlandse organisaties zijn nu bezig met het ontruimen van de mijnen. Op de markt zag je T-shirts liggen met een doodskop erop en met als tekst eronder: “Danger!! Mines!!”. Ook zag ik hier Cambodjanen met zo een T-shirt rondlopen.

Pol Pot, de leider van de Rode Khmer die verantwoordelijk wordt gehouden voor de verwoesting van zijn land en de dood van miljoenen mensen, werd in 1928 als Saloth Sar geboren. Tijdens zijn studies kwam hij in contact met de marxistische ideologie. Hij ontplooide tal van politieke activiteiten en legde contact met andere Cambodjaanse studenten die later de leiding zouden vormen van de Rode Khmer. Hij sloot zich aan bij de verboden Cambodjaanse Communistische Partij. In 1963 trok hij zich met zijn metgezellen terug in de jungle, stichtte de Rode Khmer en begon een guerrilla tegen het autoritaire bewind van koning Sihanouk. Hij nam de naam Pol Pot aan: een samentrekking van de termen politiek en potentieel. Nadat de Rode Khmer de regering Lon Nol in 1975 hadden verdreven, werd Pol Pot uitgeroepen tot premier. Hij gelastte direct de ontruiming van de steden en stuurde de bevolking het platteland op. Wie weigerde te vertrekken werd ter plekke doodgeschoten. Binnen de drie jaar verloren twee miljoen inwoners het leven. Dit is een vijfde van de toenmalige bevolking. De macht van de Rode Khmer was gebaseerd op nietsontziende terreur. Ze vermoordden op grote schaal de ambtenaren, militairen en politici die voor de vorige regeringen hadden gewerkt. Ook artsen, leraren en andere intellectuelen werden beschouwd als een potentiële bron van verzet. Alleen het dragen van een bril was al voldoende reden om iemand als intellectueel te kwalificeren en zonder pardon te executeren. Wie liet blijken een buitenlandse taal te beheersen, kon hetzelfde lot verwachten. Of monikken die weigerden hun geloof af te zweren. Om munitie te sparen knuppelden de Rode Khmer hun slachtoffers dood en dumpten de lichamen in massagraven, de Killing Fields, de “velden des doods”. Sommigen moesten zelf hun graf delven. Op een herdenkingsplaats nabij de hoofdstad Phnom Penh, kan je de opgestapelde schedels en botten van de slachtoffers zien liggen. Het optreden van de Rode Khmer leidde tot volkerenmoord. Naast massa executies eisten ondervoeding en loodzware arbeid hun tol. Je zou misschien zelf wel de spinnen, sprinkhanen of krekels beginnen op te eten om te overleven.

De regering Pol Pot voerde een radicale verandering van de samenleving door. Dit beleid betekende een volledige breuk met het recente verleden, een nieuw begin dat het jaar 0 werd genoemd. Op de puinhopen van de oude maatschappij moest een nieuwe agrarische communistische heilstaat verrijzen. Alles wat naar kapitalisme rook, werd met wortel en tak uitgeroeid. De handel werd stilgelegd en het privé bezit afgeschaft. Het einddoel was een staat die zich zelf kon bedruipen en onafhankelijk was van de kwalijke invloeden van buiten. Daarom gingen de grenzen potdicht. Cambodja was veranderd in één groot arbeidskamp.

De leiding van de Rode Khmer droomde van het herstel van het rijk van Angkor, inclusief delen die tot de buurlanden behoorden. Dat bracht de regering Pol Pot in conflict met de voormalige bondgenoot Vietnam. Na talrijke grensincidenten en overvallen door de Rode Khmer op dorpen in de delta van de Mekong besloot Vietnam terug te slaan. De Vietnamezen staken met een invasiemacht de grens over en veroverden de hoofdstad Phnom Penh. Men riep de volksrepubliek Kampuchea uit. Aan de terreur van drie jaar acht maanden en twintig dagen was een einde gekomen. Deze Vietnamese invasie heeft ontelbare Cambodjanen het leven gered. Er werd een nieuwe regering geïnstalleerd. Beetje bij beetje keerde het normale leven terug. De Rode Khmer hadden zich terug getrokken in de jungle en van daaruit begonnen ze een guerrilla tegen de nieuwe regering. Een strijd die ze nog 15 jaar konden volhouden. De burgeroorlog leidde tot hongersnood en bracht een grote vluchtelingen stroom op gang. Honderdduizenden Cambodjanen staken de grens over, om vervolgens weg te kwijnen in Thaise opvangkampen. In 1989 trok Vietnam zijn troepen terug uit Cambodja. Het land kon de kosten van een bezettingsleger niet langer opbrengen. De terugtrekking maakte de weg vrij voor de vredesakkoorden van Parijs in 1991.

Eerst hebben we onze toegangspas gaan halen om hier de verschillende tempelcomplexen te kunnen bezoeken. Weer nemen ze een fotootje voor op de toegangspas. De administratieve molen (of geld molen) moet blijven draaien.

Het vroegere Khmer rijk kende 3 periodes en duurde ruim 600 jaar van 802 tot 1431: de pré Angkoriaanse periode vanaf de 9de eeuw, de Angkoriaanse periode vanaf de 11e eeuw en de post Angkoriaanse periode in de 14e en 15e eeuw. Angkor was de hoofdstad van dit machtige rijk van de Khmer. De tempels die in deze periode in en rond de stad verrezen, zijn het hoogtepunt van de bouwkunst in Zuidoost-Azië. De bouwwerken waren staatstempels, bedoeld voor de cultus van de god-koning. Doordat de koningen hun voorgangers probeerden te overtreffen in bouwprestaties, ontstonden steeds ingewikkelder complexen, met heiligdommen, hallen en galerijen, al dan niet versierd met bas-reliëfs. Eigenlijk vormen ze hier één groot openluchtmuseum. Het is vooral in de Angkoriaanse periode dat er een bouwexplosie plaatsvond zonder weerga. In een tijdsbestek van twee eeuwen werden enkele van de mooiste bouwwerken ter wereld gerealiseerd, met als bekroning Angkor Wat en de tempels van Angkor Thom. Angkor Wat, de grootste en beroemdste tempel van het rijk weerspiegelde de macht en welvaart van de Khmer. De constructie ervan was zo duur dat de bodem van de schatkist in zicht kwam. Dat leidde uiteindelijk tot een verzwakking van het rijk. In de post Angkoriaanse periode begon het verval. Door oorlogen en de grote bouwprojecten waren de financiële middelen uitgeput en er werden geen stenen tempels meer opgericht.

We gaan eerst naar het tempelcomplex Banteay Srei, deze ligt op 30km van Siem Reap.
Onderweg langs de wegen komen we veel paalwoningen tegen. Dit is niet alleen omdat er veel overstromingen zijn door de regen, maar ook om zich te beschermen tegen wilde dieren zoals tijgers en ook slangen. Gelukkig zijn we deze beestjes niet tegengekomen. De ruimte onder het huis gebruiken ze als een stapelruimte voor hangmatten, brommers, karren, manden, zakken en andere materialen. Soms kan je ook waterputten langs de huizen zien. De aarde langs de wegen zien er soms roodachtig uit.

Weer zijn er veel rijstvelden te zien onderweg en boeren die de rijstvelden met de waterbuffel en houten ploegen aan het bewerken zijn. Ook zie je de werkende mensen in de rijstvelden met blote voeten in de rijstvelden staan. Opletten in het verkeer! Ziehier langs de weg, een kar voortgetrokken door 2 ossen. Buffels waren langs de weg vastgebonden aan een boom en zaten zich te wentelen in de modder. De landbouw is erg kwetsbaar door klimatologische omstandigheden. In de regentijd kan enorme schade worden aangericht, overigens net als in perioden van grote droogte.

Langs de weg kan je ook panelen zien met drie foto’s erop. In het midden kan je de foto zien van de minister president, links de voorzitter van de assemblee en rechts de voorzitter van de senatoren. In Cambodja heeft men twee parlementen. In het huidige Cambodja zijn er 3 grote partijen. Ook zie je foto’s van de koning en zijn vrouw langs de weg.

Bij het afstappen van de bus in Banteay Srei werden we aangeklampt om allerlei spullen te kopen, zoals stoffen doeken, boeken over de verschillende tempels en dit in verschillende talen, postkaarten, halskettingen, armbanden, muziekinstrumenten, enz… Vlug onze toegangspas tonen aan de ingang van Banteay Srei. De toegangspoort sprong direct in het oog, met zijn prachtige decoraties. Het is niet de monumentale omvang of de architectuur die hier de aandacht trekken, maar de bijzondere gedetailleerde inkervingen van adembenemende schoonheid. De Khmer gebruikten een zacht soort rode zandsteen dat zich gemakkelijk liet bewerken. Doordat het zandsteen na bewerking in de loop der jaren harder werd, zijn de reliëfs goed bewaard gebleven. De inkervingen geven mooie figuren in de stenen, die verhalen en mythen uitbeelden. Eigenlijk weet men niet hoelang en met hoeveel man men hier aan gewerkt heeft. Binnen een ommuurd terrein bevindt zich de hoofdtempel. De toegangspoort hier heeft decoraties met bloemen en bladmotieven. Hier zie je naast de bibliotheek, de torens die opgedragen zijn aan de goden Shiva en Vishnoe. Het is alsof de beeldhouwers geen centimeter onbenut wilden laten op de tempels. In de nissen op de hoeken van de torens zijn beelden te zien van goden en godinnen, de vrouwen gehuld in traditionele kleding met sieraden. Aan de ingangen van de tempels zie je beelden van aapjes, die tamelijk modern waren.

Hier binnen Banteay Srei weerklonk traditionele Cambodjaanse muziek. Er waren een aantal mensen, allen met verschillende instrumenten, deze muziek aan het spelen. Meestal zijn dit slachtoffers van de landmijnen die een groepje vormen. Je kan bij hen ook een CD met deze traditionele Cambodjaanse muziek kopen. Deze muzikanten kan je ook tegenkomen in andere tempelcomplexen.

Bij het buitenkomen van Banteay Srei werden we geëscorteerd naar de bus. Een kind liep links en een ander kind liep rechts van je. En maar aandringen om iets te kopen. Please only one dollar! Zelfs al zit je op de bus dan nog kloppen ze op het raam van de bus en tonen ze hun verkoopswaren.

Vervolgens hebben we door de jungle overwoekerde Ta Prohm tempelcomplex bezocht. Hier kan je zien waartoe de vernietigende kracht van de natuur in staat is. Gigantische boomwortels houden de stenen in een ijzeren wurggreep, planten ontspruiten in de voegen en bomen groeien op muren of boren zich door de daken. Het werd vroeger als boeddhistisch klooster gebouwd in de 12e eeuw door de koning. Hier hangt een sfeer zoals in de films van Indiana Jones. Men heeft hier niet veel restauratie werk gedaan, om te laten zien hoe het er oorspronkelijk uitzag. Het is als het ware een doolhof, met vergane torens, binnenplaatsen, galerijen, halfingestorte gangen en bemoste reliëfs. In de grote stenen blokken kan je gaten zien. Dit werd gebruikt om er stokken door te steken en deze stenen blokken te verplaatsen. Maar hoe kregen ze in godsnaam in die tijd die gaten in deze reuze blokken? Ze moesten het in die tijd doen zonder geavanceerde elektrische industriële boormachines.

Het volgende tempelcomplex in de rij is Banteay Kdei. Dit lijkt qua ontwerp op het vorige tempelcomplex Ta Prohm, maar is wat kleiner en niet zo overgroeid. Vroeger was dit een boeddhistisch klooster en is in dezelfde periode gebouwd als Ta Phrom. Op de toegangspoorten naar het tempelcomplex kan je bovenaan verschillende gelijkaardige gezichten herkennen. Deze gezichtstorens bestaan uit 4 gezichten, die elk in een windrichting kijken. De gevormde gezichten in de gezichtstorens zijn misschien wel 3 meter hoog. Hier zie je dat de tempels met houten planken en balken ondersteund worden. Er was hier een toren door middel van verschillende strips omgeven om de verschillende stenen uit de toren bij elkaar te kunnen houden. Hier is er wel degelijk instortingsgevaar. Het is hier ook nooit grondig gerestaureerd. Hier kan je ook nissen bewonderen met beelden van sierlijke godinnen. Binnenin de tempel kan je een boeddha beeld zien met ervoor een pot om wierookstokjes in te steken.

Voor het eten kregen we weer verschillende schotels met eten. De basis voor iedere maaltijd is rijst. Naast rijst is vis het hoofdbestanddeel van de Cambodjaanse maaltijd. Vis is goedkoop en komt uit het meer van Tonlé Sap. De kust wateren zijn hier rijk aan schaaldieren. De vis wordt in soepen en salades verwerkt. In de Cambodjaanse gerechten gaat men minder gebruik maken van vlees en vet. Vlees is ook een stuk duurder en wordt enkel maar voor speciale gelegenheden gebruikt. Soep is geen voorgerecht en wordt samen met andere gerechten opgediend. Er werd ook een gerecht voorgeschoteld die we uit een kokosnoot moesten scheppen. Ook waren er schotels met kip, varkensvlees en groenten. Als afsluiter krijg je nog een dessert. De grootste houvast had ik aan de rijst in de maaltijden. De rijst was altijd en overal lekker. Bij de meeste andere schoteltjes heb ik niet gevochten om de schaambrokjes op mijn bord te hebben. Het was niet altijd mijn smaak.

Het afruimen van de schotels op de tafel kan vlug verlopen. In een ander restaurant werd de bediener tegengehouden om de bijna lege schotels al weg te nemen. Ze gaven ons de tijd om de schotels leeg te eten. Men kende hier de Europese gewoonte om te wachten met afruimen van de schotels als iedereen aan tafel zijn bord leeg had. De Cambodjanen in dit restaurant hadden zich aangepast aan onze cultuur of onze eet gewoontes.

Het eten is hier over het algemeen iets meer gekruid en pikanter. Dit merkte ik het meest op bij het eten van een spaghetti bolognaise in een restaurant. Je kan het brandende gevoel in de mond hier altijd blussen met een Angkor biertje.

Preah Khan is gebouwd in de 12de eeuw. Vroeger was dit ook de tijdelijke residentie van de vorst tot de bouw van Angkor Thom was voltooid. De tempel was oorspronkelijk gewijd aan boeddha. In de 13e eeuw werden er hindoe elementen aan toegevoegd. Preah Khan betekent “stad van het heilige zwaard”, naar het symbool van de vorsten van Angkor. Wie dit magische wapen bezat, had de macht. Preah Khan was vroeger een klooster en een centrum van onderwijs. Er woonden tienduizenden mensen op het complex, waaronder monniken, docenten, ambtenaren, bedienden en vele danseressen. De tempel is gedeeltelijk vervallen en de wurgbomen zijn hier terug te zien. Dit complex is men wel bezig aan het restaureren. De weg over de gracht heeft balustraden met links beelden van goden en recht beelden van demonen met in hun handen een slang. Ze trekken allen aan deze heiligenslang. Ik merk dat hier dat de meeste hoofden van deze beelden ontbreken. Aan het begin van de balustrade zie je links en recht de heiligenslang met meerdere koppen in verwerkt. Na het passeren van de gracht en de buitenmuur voert een pad naar de tempel die bestaat uit een wirwar van binnenplaatsen, smalle gewelfde gangen, hallen en nissen. Boven de ingangen op de muur zie je een volledige rij van danseressen. Je kan hier ook een paviljoen zien, met twee verdiepingen en ronde zuilen, die vroeger dienst deed als bibliotheek. Ook zie je hier opeengestapelde stenen. Dit ritueel doen ze om wensen te doen. Ze rekenen op de goden en kosmische krachten opdat hun wensen zouden uitkomen.

Soms kom je op deze archeologische sites monniken tegen, maar ook verminkte mensen aan voeten, of met geamputeerde benen. Na het geven van een offer bij de monniken mag je een wens doen.Verder lopen vooral kinderen naast je om hun armbandjes te verkopen. “Five for one” dollar! It’s for you wife, for your girlfriend. Please.
Moest ik ze verkopen, dan zou het “one for five” dollar zijn. Hier ligt er bij het buitenkomen van het tempelcomplex ook iemand in zijn hangmat een dutje te doen. Het viel mij ook op dat er vele kinderen in Cambodja rondlopen op hun blote voeten.

De kinderen lopen naast U en blijven maar zagen om iets te kopen voor “one” dollar. Je zou de indruk krijgen dat ze geen geld hebben. Na de koop van enkele postkaarten en het geven van een briefje van 10 dollar hiervoor hadden ze geen probleem om 9 dollar terug te geven. Ze zijn wel degelijk rijker dan ze ons laten uitschijnen.

Vervolgens zijn we naar Neak Pean gaan kijken. Dit complex uit het eind van de 12de eeuw bestaat uit een vierkante vijver met eromheen vier bassins en in het midden een rond eiland met een toren. Hier kan je naast de toren in de vijver ook het beeld zien van een vliegend paard. Dit stond symbool als de redder van schipbreukelingen. Via spuitgaten in kleine paviljoens stroomde het water van de centrale vijver naar de omringende bassins. De spuiten hebben de vorm van het hoofd van een mens, leeuw, paard en een olifant. In de paviljoens namen de pelgrims een ritueel bad en zochten genezing voor hun kwalen.
In de omgeving van dit tempelcomplex zag ik een paar buffels aan het grazen met een koeienbel rond de nek. Ook liepen er hier een paar levende gepluimde kiekens rond. Je kon een ophoping van aarde zien rond een boomstam. Dit waren termietennesten die je hier veel kon zien in de bossen.

Bij de Cambodjanen viel mij op dat hun ogen wijder open stonden en dat ze een donkere huidskleur hadden. Verder viel op dat ze soms aanstekelijk kunnen lachen. En dat voor een volk dat zo heeft geleden en waarvan velen in armoede leven. Lachen zal misschien bevrijdend werken? Je kan de verkopers aan de archeologische sites aan het lachen brengen door ze een complimentje te geven of door ze te imiteren. Maar als die lach verdwijnt zie ik op hun gezichten gevoelens van verdriet, hulpeloosheid, machteloosheid, verlegenheid, onzekerheid en andere pijnlijke gevoelens. Ze lachen U zeker niet uit, maar camoufleren door hun lach deze negatieve gevoelens of weten zich geen houding te geven. De sporen van dit moordende regime onder de Cambodjaanse bevolking kan je zo maar niet wegvegen hoor. Cambodjanen kunnen op de vreemdste momenten en zonder ogenschijnlijke aanleiding beginnen te lachen. Dit kan gebeuren als ze door een buitenlander aangesproken worden. Zelfs bij het fotograferen van een oudere vrouw nabij het Tonlé Sap meer, begonnen ook de andere Cambodjanen in de nabijheid spontaan te lachen.

Op de scholen wordt er weinig geleerd en gesproken over de geschiedenis van de rode Khmer periode van 1975 tot 1979 aan de kinderen. Als de Cambodjanen het “rode Khmer trauma” wil verwerken, is het beter hierover te praten met de volgende generaties en het niet te verdringen. We zouden moeten leren van de geschiedenis. Deze gebeurtenissen veeg je zomaar niet van tafel en zal nog voor pijn zorgen in de volgende generaties. Tegenwoordig worden de Cambodjanen weer getroffen en uit hun huizen gezet of weggejaagd: vroeger door het rode Khmer regime, nu door het kapitalisme. In de grote steden zoals de hoofdstad Phnom Penh worden de arme Cambodjanen door bouwondernemers uit hun huizen weggejaagd. Ook is er hierbij corruptie en krijgen beleidsmensen geld om dit toe te laten. Zo vluchten de Cambodjanen weer en leven soms in tenten.

Cambodja is een arm land en 35% van de bevolking leeft onder de armoede grens. Sommigen hebben een inkomen van minder dan 1 dollar per dag. Door dit onvoldoende inkomen hebben de meeste het moeilijk om aan de meest elementaire levensbehoeften te kunnen voorzien. Hier in Cambodja is er wel geen geboorte beperking. Na de rode Khmer periode was er wel een baby boom.

De medische zorg staat ook op een laag peil. Er is slechts één arts op 15000 inwoners. Zelfs de betere ziekenhuizen hebben een tekort aan medicijnen en noodzakelijke apparatuur. De Cambodjanen zijn dus kwetsbaar voor ziekten. Ook heeft Cambodja te kampen met de gevolgen van aids die zich vooral verspreidt via de prostitutie. Iedere nieuwe dag komen er ongeveer 100 nieuwe besmettingen bij. Het grote aantal gehandicapten komt er nog eens bij, het droeve resultaat van de landmijnen en de oorlog.

Per dorp hebben ze hier ook een dorpshoofd. Zijn voornaamste taak bestaat hoofdzakelijk tot het doorgeven van de geboorten en de doden in zijn dorp.

Het hoofd is letterlijk en figuurlijk het hoogste deel en geldt als zetel van de ziel. Raak daarom nooit het hoofd van iemand aan, want dat is een belediging. Aai dus geen kinderen over hun bol.

Toon in het openbaar geen gevoelens als kwaadheid, want dat is onbeleefd en het levert niets op. Kalm blijven en rustig uitleggen wat U wilt, is een stuk productiever.

In het verkeer zie je weer fietsers, brommers, karren, auto's en andere voertuigen, volgeladen met mensen en goederen. Ze kunnen hier ook met 4 op een brommer zitten. Je kan hier ook mensen op de brommers zien zonder helm. Ook zie je hier mensen rondwandelen met een eetstalletje. Achter het glas zie je dan het exotische fruit liggen. Ook hebben enkelingen hier in het verkeer een monddoek aan. Je kan hier ook een vrouw met een schaal fruit op haar hoofd zien rondlopen. Je kan ze hier een tijdje met de wagen, brommer of motortaxi langs de zijkant van de weg tegen de stroom van het verkeer zien rijden. Na een tijdje wringen ze zich tussen het rijdende verkeer aan de linkerkant naar de rechterkant toe, welke de juiste rijrichting is. Ze kunnen U zowel links als rechts voorbijsteken in het verkeer.

Als je langs de straat liep, merkte ik op dat een oudere vrouw tamelijk lang naar je bleef kijken. Dit kan erop wijzen dat ze nog niet gewoon is om een toerist in Cambodja te zien. In het stadscentrum kan je veel toeristen zien rondlopen en daar heb ik het niet voorgehad dat men mij lange tijd aanstaarde. Cambodja is door de politieke onstabiliteit lange tijd niet toegankelijk geweest voor toeristen.

Men kan je langs de straat wel aanspreken om U met hun TukTuk motortaxi of brommer te vervoeren. Ze dringen wel niet aan als je geen nood hebt aan vervoer. Tijdens het wachten op klanten, doen ze verder een “tukje” in hun TukTuk motortaxi. Op de verkeerslichten kan je zien hoelang het nog op rood of groen zal staan. Ook bij een oranje licht telt men 4 seconden af.

Soms zie ik terug huizen met een smalle structuur, zoals in Vietnam. Maar je kan ook zien aan de hotels en aan de daken van verschillende gebouwen dat er invloeden zijn vanuit Thailand in de architectuur.

De avond is gevallen, we kunnen naar de avondmarkt in het oude stadsgedeelte van Siem Reap. Verlichte wegwijzers gaven aan waar we moesten zijn. Deze avondmarkt was ook te vinden op een andere locatie dan de dagmarkt. Op de avondmarkt kan je geen groenten, fruit en andere etenswaren kopen. Allerlei non food artikelen kon je hier vinden. Vergeet niet af te bieden bij het onderhandelen over de prijs. Je kon hier ook voor een voetbehandeling bij “Dokter Fish” terecht. Voor enkele dollars kon je 15 minuten of langer met de voeten in een bad zitten vol met kleine visjes. Deze visjes knabbelen gretig de parasieten en andere vuiligheid aan je voeten weg. Weg dus met de stinkvoeten.
Ook kon je hier op de avondmarkt een muziekgroepje traditionele Cambodjaanse muziek horen spelen. Hier zaten weer landmijn slachtoffers tussen. De krukken lagen naast de muzikanten.

Na het wandelen op de avondmarkt zijn we onze dorst gaan lessen in een bar, buiten op een terras. Van zodra we opstonden begon er een gevecht en geroep op straat tussen de vele TukTuk motorrijders om ons als klant te hebben in hun TukTuk motortaxi. Wat een prachtig spektakel, en dit voor “one” dollar vervoerskosten. De klant was hier weer de koning. We konden de TukTuk motor taxibestuurder uitkiezen, die ons terug naar het hotel zou voeren.

Het viel mij ook op dat het grootste gedeelte van de bevolking, de talen wel goed beheersen om met de toeristen te communiceren. Als je handel wil drijven op de markten is het best dat je een mondje Engels kan.
In een restaurant was de ober zijn Frans aan het verbeteren. We kregen allemaal een extra leeg bord tijdens de hoofdmaaltijd. Het is voor de “dessert” zei de ober. Alé dit verstonden we toch. Dus iedereen laat zijn visgraten, beenderen en andere restafval op zijn bord liggen.
Na de hoofdmaaltijd nemen ze het extra lege bord terug weg dat zou dienen voor het “dessert” en we moesten eigenlijk nog onze dessert krijgen. Door zijn slechte uitspraak bedoelde de ober eigenlijk “déchet” of restafval. We mochten eigenlijk het restafval op het extra lege bord leggen tijdens de hoofdmaaltijd. Door deze onduidelijke Franse uitspraak van de ober zullen ze nu met minder afwas zitten.

Cambodja was vroeger een kolonie van Frankrijk. In 1941 plaatste de Franse gouverneur Norodom Sihanouk op de troon. Met de 19-jarige, onervaren koning dachten de Fransen een gewillig instrument in handen te hebben. Dat bleek een misrekening, want Shinanouk eiste onmiddellijk de onafhankelijkheid voor zijn land op. Hier begon zijn actieve bemoeienis met de Cambodjaanse politiek. In 1953 werd Cambodja onafhankelijk en droeg Frankrijk de soevereiniteit over aan de Cambodjaanse regering. Norodom Shinanouk leidde zijn land naar onafhankelijkheid en domineerde tussen 1955 en 1970 afwisselend als koning, staatshoofd en premier de politiek. In maart 1970 pleegde de rechtse generaal Lon Nol een staatsgreep. Shinanouk ging in ballingschap in China. Lon Nol schafte de monarchie af en riep de republiek uit. Direct na zijn machtsgreep vroeg Lon Nol steun aan de Verenigde Staten om een einde te maken aan de aanwezigheid van Noord-Vietnamese troepen op Cambodjaanse bodem. In 1970 kwamen Amerikaanse troepen het land binnen, met als gevolg dat de oorlog in Vietnam zich nu ook tot Cambodja uitbreidde. De grote aantallen slachtoffers die bij de vernietigende luchtaanvallen van de Amerikanen vielen, dreven de bevolking in de armen van de Rode Khmer. Op 1 april 1975 trad Nol Lon af. De troepen van de Rode Khmer kwamen de hoofdstad Phnom Penh binnen en werden door de inwoners ingehaald als hun bevrijders. Ze konden niet weten dat ze aan de vooravond stonden van één van de ergste tragedies in de Cambodjaanse geschiedenis. Na de verkiezingen van 1993 nam het parlement een nieuwe grondwet aan en werd Cambodja weer een koninkrijk. Sihanouk keerde terug naar Cambodja, om na 38 jaar opnieuw tot koning te worden gekroond.
In 1985 legde Pol Pot zijn functie als leider van de Rode Khmer neer, hoewel niemand er aan twijfelde dat hij achter de schermen nog steeds de touwtjes in handen hield. De verdeeldheid binnen de Rode Khmer leidde in 1997 tot de arrestatie van Pol Pot door zijn voormalige wapenbroeders. Hij werd tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld en overleed op 15 april 1998 aan een hartstilstand. Volgens andere hardnekkige geruchten zou hij zelfmoord gepleegd hebben.

’s Morgens vroeg zijn we naar de tempelberg Bakong gaan kijken. De verkopers waren verrast en zaten nog niet in de startblokken om hun goederen aan te bieden. Vlug werden alle verkoopsgoederen genomen en met een scherpe sprint kwamen ze op ons afgevlogen. Aan de ingang van de tempelberg passeerde er ons een brommer met 3 monniken in oranje gewaden. Naast deze tempelberg was er een boeddhistisch klooster en trekt veel monniken aan. Deze staatstempel werd het prototype voor alle tempelbergen die volgden in de regio. Bij deze tempelberg is het klimmen naar boven. Langs de andere kant klimmen we terug naar beneden. Het lijkt op een piramide met vijf verdiepingen. Op alle hoeken van de eerste drie niveaus staan stenen olifanten. Op het bovenste terras staat er een centrale toren. Rond de tempelberg kan je vier bakstenen torens zien.

Nadien zijn we naar het Tonlé Sap meer gereden. Zeg maar de levensader van Cambodja. Met de bus komen we terecht op een hobbelige aardeweg en rijden tussen de verschillende paalwoningen. De bewoners en vooral kinderen wuiven ons al toe. Daarna zijn we met een boot op het Tonlé Sap meer gaan varen. De omvang van het meer is afhankelijk van de seizoenen. Het Tonlé Sap meer staat in verbinding met de Mekong rivier. In het droge seizoen, van november tot april, stroomt het water van het meer terug naar de Mekong rivier. Maar als die rivier in het regenseizoen de enorme hoeveelheid water niet meer kan verwerken, veranderd de rivier de Tonlé Sap van stroomrichting en loost het overtollige water in het meer. Daarmee functioneren het Tonlé Sap meer en de Mekong rivier als communicerende vaten. Tussen het laagste en het hoogste niveau van het meer kan er 7 tot 8 meter zijn. (tussen minimum 2 meter diep en maximum 10 meter diep) Het meer van Tonlé Sap, dat in de droge tijd een oppervlakte heeft van ongeveer 2500 km². Tijdens het regenseizoen verdubbeld het in omvang en is daarmee het grootste zoetwatermeer in Cambodja. Het meer is bijzonder visrijk en de vruchtbare bodem rond het water is uitermate geschikt voor landbouw. Als het water zich terugtrekt, blijft er aan de oevers een laag vruchtbaar slib achter die uitstekend geschikt is voor de verbouw van rijst. In het Tonlé Sap meer wordt er 300000 ton vis gevangen per jaar.

Langs het meer kan je paalwoningen zien met vaste bewoners. Met een houten trap kunnen ze vanaf het water naar hun woning gaan. De woningen zijn voornamelijk gemaakt van hout. Op de daken kun je golfplaten of een rietdak zien. Op het meer kan je ook drijvende woonplatformen of woonboten zien. Deze bewoners verplaatsen zich op het water 2 maal per jaar. Er is veel activiteit te bewonderen op dit meer. Er varen veel verschillende boten op dit meer en soms waren de boten enorm kleurrijk. Hele families zijn hier in de weer om zoveel mogelijk vissen met fuiken, netten, rieten manden of zelfs met de blote handen te verschalken. Je ziet ze langs de zijkant van de rivier in hun bootje alleen zitten met een schepnet dat op en neer gaat. De boten liggen langs de rand tamelijk schuin in het water. Op de daken van de drijvende woningen en ook bij de paalwoningen langs het meer kan je televisieantennes zien. De elektriciteit die ze gebruiken komt van batterijen. Die kan je soms zien liggen in een boot. Men gaat de opgeladen batterijen namelijk gaan halen uit andere dorpen.
Bij een voorbijvarende boot was men er zelfs water aan het uitscheppen. Langs het water kan je ook aangemaakte visvijvers zien. Er werden verschillende stokken in het water gezet langs de rand van het meer omgeven door fijne netten of een rieten omheining eromheen. Zo zie je regelmatig boten op het meer die lange stokken vervoeren. Je kan hier ook libelles zien vliegen over het meer.
De vismanden kun je op verschillende plaatsen in het water zien liggen.
Ook kan je op sommige plaatsen in het meer, vooral langs de zijkant van het meer, helder blauw water zien. Meestal heeft het water hier een bruinachtige kleur. Dit komt omdat bij het blauwe water de sedimenten onder het water liggen en over deze plaatsen geen boten varen. Waar er boten varen kan men het omwoelen, zodat men een bruinachtige kleur ziet. Ook zag je verschillende mensen op het water een monddoek dragen.

Vervolgens hebben we nog een wandeling gemaakt tussen de verschillende paalwoningen om een indruk te krijgen hoe ze hier leven. De oranje gewaden van de monniken waren op de paalwoningen aan het drogen. Er liepen hier ook monniken rond. Opvallend was wel dat de kinderen hier niet aan het bedelen waren naar geld. De mensen die hier leefden zagen er over het algemeen tevreden uit over hun levensstijl. Hier zwaaien de bewoners en vooral kinderen vanuit hun paalwoningen naar ons. Ook hier vrolijken de kinderen ons op met hun aanstekelijke lach.

De reparatie van de verschillende boten werden langs de oever van het Tonlé Sap meer gedaan. Men gebruikte pek om de gaten in de boten te repareren. Je zag als het ware een scheepswerf in het klein langs de oever. Het vismateriaal, zoals vismanden, netten, houten stokken of boten kon je onder de huizen zien liggen. Je kan hier ook een loslopend zwijntje of honden zien rondlopen. Soms kan je ook een langgerekte tractor met kar zien verschijnen. Er passeerde ons ook een volgeladen brommer. De reling bovenaan hun huizen versieren ze met bloemen of bloembakken. Ook was er een hoge mast te zien. Het zal toch geen GSM mast zijn zeker? Die past hier volgens mij voorlopig nog niet in het plaatje.

Langs de weg zie je kraampjes langs de weg met voeding, snacks of soms locale specialiteiten. De bus is gestopt bij zo een kraampje. Er werden enkele lekkernijen gekocht voor de groep om ze te proeven. Er werd een zakje met sprinkhanen gekocht en op een andere plaats de locale lekkernij “grolan”. Ik heb toch een sprinkhaan proberen te eten en vond dat er niet veel smaak in zat. Het eten van deze insecten zou blijkbaar wel gezond zijn. Helaas in het zakje bleven er nog veel sprinkhanen over na de ronddeling op de bus. We stonden niet te springen om zoals bij een zakje chips er meerdere uit te halen. Alé, niet OK en alles niet goed deze keer. De “grolan” is een mengeling van kleefrijst, kokosmelk en bonen die in bamboekokers boven het houtskoolvuur worden bereid. Je pelt de bamboe af zoals een banaan en je kan het klaargemaakte mengsel proeven. Deze locale specialiteit was wel lekker. Verder kan je ook kraampjes zien waar ze niet alleen eten, maar ook flessen met drank verkopen.

OK, alles nog goed. Ja hoor! We rijden naar het beroemdste en spectaculairste monument van Agkor. Het mooiste voorbeeld van de kunst en architecture van de Khmer op hun hoogtepunt. De bouw hiervan duurde 30 jaar. We werden afgezet langs het water om reeds een eerste blik op Angkor Wat te hebben. Eventjes paniek bij het vallen van enkele regendruppels. De regen ging even vlug weg als dat ze plots gekomen was. De tempel met de vijf torens is vanwege de uitgebalanceerde compositie een van de volmaaktste bouwwerken in Cambodja. Het complex heeft een totale oppervlakte van 80ha. Het is daarmee het grootste religieuze gebouw dat de mensheid heeft opgericht. De gracht die rond het tempelterrein ligt is ongeveer 200 meter breed en heeft een omtrek van meer dan 5 km. Het was een gigantisch werk om dit allemaal manueel uit te graven. Via een verhoogd pad lopen we over de gracht naar het tempelcomplex. Deze toegangsweg is gemaakt van massieve blokken zandsteen. Bij het nemen van een foto stonden de vele rondvliegende libelles ook mee op de foto. Het krioelde hier van deze vliegende beestjes. Aan het einde van de toegangsweg kwamen we bij de buitenste muur. De eerste van de vier concentrische muren die de centrale tempel omringen. Vanaf de poort leiden galerijen links en rechts naar de Entrees van de Olifanten, de plaats waar deze dikhuiden het complex betraden. De galerijen vormen samen een 220m lange façade. Hierachter loop je over een 350m lang en 9m breed wandelpad met balustraden door een groot open terrein. Langs weerzijden van het pad ligt een gebouwtje dat als bibliotheek dienst deed. Aan het einde van het pad verrijzen reeds drie van de vijf torens van Angkor. Langs beide kanten liggen er ook 2 rechthoekige vijvers. Alleen deze aan de linkerkant is gevuld met water. Hier kan je een prachtige foto van Angkor Wat nemen, waarvan de torens weerspiegelen in de vijver. Naast de vijver stond er ook een paard te grazen.

Via een kruisvormig Ereterras, bewaakt door stenen leeuwen, bereiken we het eerste van de drie niveaus van de tempel. Op dit terras werden vroeger ceremoniële dansen opgevoerd en de koning hield er audiëntie. Het eerste niveau is 4 m hoog en wordt omringd door een 800 m lange zuilengalerij met magnifieke bas-reliëfs. Achter de toegangspoort bevindt zich een vierkante ruimte met 2 galerijen: de Hal van de 1000 boeddha’s en de Hal van de Echo’s. Het tweede niveau is omsloten door een galerij met torens op de hoeken. Het derde en hoogste niveau was alleen toegankelijk voor de koning en de hogepriester. Hier verrijst de 42 m hoge majestueuze centrale tempel, met op de top het heiligdom van de god Vishnoe. De trappen naar het tweede niveau zijn zeer stijl naar boven toe. Er waren hier ook restauratiewerken aan de gang. Maar eigenlijk verkeert het nog in een goede staat. Dit komt omdat het eigenlijk nooit geheel verlaten is geweest. Na het vertrek van de laatste koning in 1431 bekommerden boeddhistische monniken zich om het onderhoud van de tempel.

De muren van de zuilengalerij rond het eerste niveau tonen bas-reliëfs van uitzonderlijke kwaliteit. De 2 m hoge panelen beslaan een oppervlak van 1200 m² en vormen samen het grootste aaneengesloten bas-reliëf te wereld. Echt prachtig om te zien. De beeldpartijen zijn uit zandsteen gehakt. Soms zie je op de panelen sporen van een zwarte en rode kleur. De panelen waren vroeger bedekt met een rode en zwarte verf of verguldsel. De glimmende delen verraden de talrijke aanrakingen van mensenhanden door de eeuwen heen. De borsten van een sierlijke “aspara”, een hemelse godin met exotische haardracht en extravagante juwelen, waren aan het glimmen. Er zijn hier dan al veel snoepers geweest die niet van haar rondborstige vormen konden afblijven. De inspiratie haalden de kunstenaars uit de Indische dichtwerken, legenden rondom de god Vishnoe en historische gebeurtenissen. Zo is er oa een triomftocht afgebeeld van de koning en zijn leger. Ook kan je een briljante uitvoering zien uit het beroemde dichtwerk “het karnen van de oceaan van melk”. Er is ook een scène die de overwinning van Vishnoe op de demonen afbeeld om het levenselixer in handen te krijgen. Of de mythologische strijd tussen hoofdgoden en demonen. Het gewone volk mocht niet verder gaan dan het eerste niveau. Hier konden de mensen de bas-reliëfs bewonderen die bedoeld waren als religieuze en staatskundige les, ter meerdere eer en glorie van de goden en de god-koning.

Op de laatste avond zijn we met de groep in een lokaal restaurant gaan eten. In dit restaurant kon je ook Europese gerechten verkrijgen. Eerst een lekkere cocktail om mee te beginnen. Ik heb hier naast een lekkere soep, een Cambodjaanse steak besteld en gegeten. Amaai! wat was deze taai om in te snijden. Soms kan het een tijdje duren voor je eten hebt gekregen. De hoofd kok uit het restaurant was er die avond niet. Er waren wel genoeg mensen voor het opdienen van de borden. Helaas veel werk hadden ze niet in dit restaurant. Mijn eten was al op en anderen hadden nog geen eten gekregen. Als de service in het restaurant je niet bevalt, maak dan van je oren en dan hoefden we alle dranken niet meer te betalen. Toch enkele moeilijke momenten voor de locale gids Chan die het restaurant had aanbevolen. Zijn procentje zal hij niet meer krijgen van het restaurant. En nu met de TukTuk taxi terug naar het hotel.

In Cambodja is er vrijheid van godsdienst, op voorwaarde dat uitoefening van dit recht niet leidt tot aantasting van andere religies of tot schending van de openbare orde en veiligheid. Het boeddhisme is de dominante godsdienst in Cambodja. Strikt genomen is het geen religie, maar een filosofie, een levenshouding. Er zijn geen goden. Zo zie je in het straatbeeld veel monniken in oranje gewaden. Het boeddhisme heeft een grote invloed op het dagelijkse leven en dat uit zich in het aanbieden van offergaven in tempels, het geven van aalmoezen aan monniken en het bijwonen van religieuze festivals. Iedere Cambodjaanse man wordt geacht voor kortere of langere tijd toe te treden tot de gemeenschap van monniken. Van monniken wordt verwacht dat ze een ascetisch leven leiden. Door toe te treden tot een orde effent men het pad naar het nirvana. Dit is de toestand van gelukzaligheid, het ultieme doel van iedere boeddhist. De Cambodjanen geloven in de reïncarnatie. Het bereiken van het nirvana is een lange weg en de meeste boeddhisten zijn tevreden als ze in hun leven iets kunnen toevoegen aan hun karma, om in een volgend leven in een betere en hogere positie terug te keren. Ze werken dus aan hun toekomst. De islam is na het boeddhisme de voornaamste religie. Tot de 14 de eeuw bepaalde het hindoeïsme het religieuze, politieke en culturele leven van de Khmer. In deze periode bestond het hindoeïsme en het boeddhisme vaak naast elkaar. Het hindoeïsme heeft de tempelbouw, beeldhouwkunst, klassieke dans en literatuur diepgaand beïnvloed. In het hedendaagse Cambodja speelt het hindoeïsme geen rol van betekenis meer. Het christendom heeft er nauwelijks wortel geschoten. Het confucianisme en taoïsme kan je hier ook terugvinden in de samenleving.

Op de laatste dag in Cambodja zijn we naar Angkor Thom gereden. Onderweg stopt de bus eventjes en komen er controleurs op de bus om te kijken of we allemaal nog onze toegangspas hebben. Angkor Thom betekent “Grote Stad”. Angkor Thom ademt een eigen sfeer uit, voornamelijk door de invoering van het boeddhisme in de architectuur. De hoofdstad, het bestuurlijke en godsdienstige centrum van het Khmer rijk op zijn toppunt, bood onderdak aan honderdduizenden inwoners. De stad werd omringd door een 100 m brede gracht van 12 km lengte. Woeste krokodillen in de gracht moesten eventuele aanvallers afschrikken.

We zijn afgezet aan de zuidelijke poort. Over de gracht naar de poort loopt een 100 m lange weg met aan weerskanten een balustrade met beelden van goden en demonen. De goden aan de linkerkant met hun amandelvormige ogen zien er sereen uit, in tegenstelling tot hun opponenten aan de rechterkant die met hun militaire helmen en bolle ogen een norse indruk maken. Goden en demonen houden een reusachtige negenkoppige slang in hun handen, een verwijzing naar “het karnen van de oceaan van melk”, het beroemde bas-reliëf in Angkor Wat.

Je kan zien dat er enkele hoofden op deze beelden zijn vervangen door replica. De originele hoofden van deze beelden zijn gestolen. De kunstschatten van Cambodja worden ernstig bedreigd door diefstal. Dit is geen nieuw fenomeen, want al tijdens het rijk van Angkor plunderden binnenvallende troepen van de Cham en Thai de tempels. De plunderaars drongen met geweld de tempels binnen op zoek naar schatten. Ook verkochten de Rode Khmer kunstvoorwerpen op de zwarte markt in Thailand, om dan hun strijd tegen de regering te kunnen financieren. Niet alleen werden objecten zoals hoofden ontvreemd, maar ook reliëfpanelen. Door deze handel in illegale kunst zagen velen de mogelijkheid om zich te verrijken. Zo is er een groot deel van het culturele erfgoed van de Khmer voorgoed voor Cambodja verloren.

De zuidelijke poort heeft op de hoeken van de basis driehoofdige stenen olifanten die met hun slurven het bouwwerk lijken te ondersteunen en wordt bekroond door een toren met de vier gezichten van een lachende bodhisattva, een verschijningsvorm van Boeddha. Van hieruit kon je zelfs gebruik maken van een olifant om naar Bayon te gaan in het centrum van Angkor Thom. Hier kwam je verkeersborden tegen van overstekende olifanten. Ik ben met een busje naar Bayon gereden. Wow, wat een tempel met zoveel glimlachende gezichten. De glimlach, het handelsmerk van de Cambodjanen. De meer dan 200 geheimzinnig glimlachende gezichten op de 54 torens verlenen de tempel zijn grote aantrekkingskracht. De gezichten kunnen wel 3 meter hoog zijn, bestaande uit verschillende blokken. Aanvankelijk was men het oneens over wie de beelden nu voorstellen: Shiva, Brahma of Boeddha. De gangbare theorie is nu dat de gezichten zouden kunnen toebehoren aan de “Boeddha van het mededogen”, maar gemodelleerd zijn naar het portret van de vorst die de bouwwerken liet doen. De vorst zette daarmee de traditie van god-koning voort, alleen was de monarch nu de reïncarnatie van Boeddha in plaats van een van de hindoegoden. Brahmaanse priesters verwijderden een aantal boeddhabeelden en in de 13de eeuw deed Bayon dienst als hindoe heiligdom. Je hebt de indruk van op een afstand dat de tempel lijkt op een stapel rotsblokken zonder structuur. Binnen in de tempel heb je het gevoel door de steile trappen, kleine binnenplaatsen, verschillende gangen en torens dat je in één groot doolhof aan het lopen bent. Je moet het bouwwerk betreden en beklimmen om het op zijn juiste waarde te schatten. Pas op het bovenste terras komen de torens met de gezichten tot leven. De Bayon is 45 m hoog en telt drie niveaus. De verschillende niveaus lopen in elkaar over en het hoogste niveau rond de centrale toren heeft een cirkelvorm. In sommige blokken van de tempel zie je gaten. Op de muren van de galerijen op de eerste en tweede verdieping kan je bas-reliëfs met historische en godsdienstige afbeeldingen zien. De belangrijkste thema’s zijn de strijd tegen de Cham en het leven van de bevolking in de 12de eeuw. Je kan oa een paneel zien van een militaire processie op de Bayon. Infanterie, officieren te paard, muzikanten en commandanten op krijgsolifanten. Eveneens de vorst gevolgd door zijn vrouwen passeren de revue. Je kan ook beelden zien van het werk op het platteland. Binnenin de tempel kan je verschillende boeddhabeelden zien. Je kan zelfs aan zo een boeddhabeeld een wierookstokje in een pot met zand steken. Wie weet brengt het U geluk. Juist aan de uitgang aan de andere kant van de tempel stond er ook een enorm groot Boeddhabeeld waarvoor monniken aan het bidden waren.

Verder zijn langs het “terras van de olifanten” en het “terras van de lepra koning” gaan lopen. Het terras van de olifanten is een 300m lang terras. Van op dit terras kan je in de verte een bouwwerk zien, die men aan het restaureren is en niet toegankelijk is voor het publiek. Hier bevond zich vroeger het koninklijke paleis. Vanuit een houten paviljoen keek de monarch toe op de festiviteiten die werden gehouden op het grote plein voor het platform. De trappen in het midden naar het terras zijn versierd met leeuwen en garuda’s. Het terras dankt zijn naam aan de bijna levensgrote afbeeldingen van olifanten en hun begeleiders op de façade van het terras.

Vervolgens zijn we gaan kijken naar het “terras van de lepra koning”. Dit is een 6 m hoog platform en dateert uit het eind van de 12 de eeuw. De buitenmuren en de muren van het interieur zijn versierd met bas-reliëfs van uitzonderlijke kwaliteit, met garuda’s, naga’s, apsara’s en koningen met een kroon op het hoofd en zwaard in de hand. We hebben gelopen in een nauwe gang rond de oudere binnenmuur. Hier zie je reliëfs in zeer goede staat. Doordat het gerestaureerd is mist het daardoor wel iets van zijn authentieke sfeer. We zijn dan naar boven gegaan op het platform, waar we een replica zagen van een naakt beeld. De vorst die dit terras heeft gebouwd leed aan de ziekte van lepra. Maar het beeld is ouder van datum, zodat de het misschien de vorst voorstelt die Angkor stichtte en ook lepra had. Kenners houden het erop dat het beeld is van de “God van de dood” en dat het terras bedoeld was als koninklijk crematorium. Men heeft het beeld een beetje aangekleed met een oranje doek. Voor het beeld zie je potten met wierrook stokjes en een box om uw geld achter te laten. Op het platform zat er een man aan het bedelen. Lepra had deze man niet, maar wel had hij geen twee benen meer. Een beetje geld hebben we niet in de box achtergelaten, maar wel aan deze man geschonken. De blijdschap was af te lezen op zijn gezicht door mijn gift.

Voor het instappen op de bus heeft een vriendelijke verkoper terug een boek over de Cambodjaanse tempels onder mijn neus geschoven om het te kopen. Er bleef een lach op zijn gezicht na mijn afwijzing. De wegen door de bosrijke gebieden zijn hier tamelijk recht. Langs de kant van de weg zaten verschillende aapjes voor zich uit te staren. We hebben hier een foto stop gemaakt en de aapjes waren voor ons aan het poseren. Daarna zijn we teruggereden naar het hotel.
Onderweg zag ik langs de weg een Belgische vlag aan de ingang van een toegangspoort. Dit zal waarschijnlijk de Belgische ambassade zijn in Siem Reap.

Een probleem waar ze ook mee te maken hebben is de legale en illegale houtkap in de bossen. De natuur geraakt door de houtindustrie zo uit zijn evenwicht. Hierdoor zal ook de jacht verminderen omdat er minder bossen zijn. De visvangst heeft ook ernstig te lijden onder het verzilten van meren en rivieren, een gevolg van de ontbossing.

Een deel van de groep had nog een strandvakantie in Vietnam en we namen afscheid van deze medereizigers. Héééé dis, de bus was bijna weg zonder onze sympathieke vriend. We hadden nog een volledige namiddag vrij en zijn met de TukTuk motortaxi naar het oude stadscentrum geweest van Siem Reap. Een frisse duik nemen in het zwembad zat er niet meer in wegens de dreigende regenbuien. Gelukkig zaten we op het moment dat het goed begon te regenen, toch droog in een Cambodiaanse bar. De regenvestjes en de paraplu’s in het straatbeeld kwamen weer naar boven. Af en toe kwam er bij ons aan tafel bedelende mensen langs.

In het hotel kunnen we ons nog een beetje opfrissen voor de terugreis en ik geniet nog van de Khmer pop muziek op TV. De moderne muziek is sterk beïnvloed door Amerikaanse en Thaise popmuziek. De klassieke Cambodjaanse muziek is bedoeld als begeleiding bij religieuze rituelen en dansen en wordt onder andere ten gehore gebracht tijdens huwelijksplechtigheden. In deze klassieke Cambodjaanse muziek zijn er invloeden van Indië en Indonesië. Op TV heb ik ook de klassieke danskunst kunnen bewonderen. De klassieke danskunst was nauw verweven met de hofcultuur en gloriedagen van het rijk van Angkor. De oudste dans, de “aspara”, heeft een geheel eigen karakter dat uniek is voor Cambodja. Er moesten veel asparas aan het hof verblijven, dit om er de grootsheid van de god-koning uit te beelden. Aan de kleding van de danseressen, de asparas of “hemelse verleidsters”, wordt grote zorg beteed. Traditiegetrouw dragen ze een zijden japon, een tuniek waarin stukjes spiegelend glas en munten zijn verwerkt en een hoofddeksel dat lijkt op een minireplica van een pagode.

’s Avonds zijn we naar de luchthaven gereden en hebben we afscheid genomen van de locale gids Chan en de buschauffeur. Eveneens nemen we nu afscheid van onze gids Sebastien. Een dikke fooi voor de reisleider Sebastien. Hij streefde naar perfectie en wou dat alles in orde was voor de reizigers.
Ik wil onze reisleider nog eens bedanken voor de perfecte reisbegeleiding in Vietnam en Cambodja. Of zoals onze sympathieke vriend het mij vertelde: “le guide est geniale”. Het zal wel zijn! Sebastien heeft bijna allemaal zijn foto’s genomen. Als dat geen zorg en extra service is voor zijn klanten. Ik heb zeer genoten van deze reis die zeer leerrijk en gevarieerd was. Het is een reis die zal blijven plakken in het geheugen, zoals de plakrijst in Vietnam en Cambodja. Ik zou ook al de medereizigers willen bedanken voor het welslagen van deze reis.

Op de luchthaven viel weer de administratie op. Drie verschillende stempeltjes in de reispas om het land te kunnen verlaten. Op de luchthaven heb ik nog enkele postkaarten gekocht met mooie afbeeldingen van tempels in Cambodja. Voor alles wat je kocht hadden ze je reispas nodig en vulden ze in hun computer alle mogelijke nummers van men reispas in. We zijn teruggevlogen naar Ho Chi Minh in Vietnam. Weer veel papiertjes invullen op het vliegtuig. Op de luchthaven mochten we niet direct naar de balie om de boardingpas af te halen voor de vlucht naar Parijs. Ze lieten ons nog een rondje draaien om terug bij dezelfde balie te komen. We moesten eigenlijk weer de “griep detectoren” passeren. Ik zag dat alles groen was op het computerscherm in mijn lichaam. We verlaten dus kerngezond Vietnam. Ze zouden je hier desnoods in quarantaine houden.

Bij aankomst in Parijs was het nog even wachten op de bus naar Brussel. Onderweg naar Brussel waren de rijstvelden vervangen door graanvelden en maïsvelden. Moe maar voldaan komen we aan in Brussel en nemen we afscheid van de medereizigers. Het is een reis die ik andere mensen zeker kan aanbevelen. Go east, en laat je verrassen door de wondere wereld van het oosten.